Gerrit Benner geboeid door Friese wolkenluchten

Gerrit Benner schilderde de wereld die hij op zijn eigen wijze zag en bewonderde. Hij raakte geboeid door het Friese landschap.

Door Sytse Singelsma

De Julianaschool voor buitengewoon lager onderwijs aan de Tweebaksmarkt in Leeuwarden was in de vroege jaren zestig het toneel voor een wekelijks terugkerend ritueel. Iedere vrijdagmiddag om half vier, wanneer de leerlingen naar huis waren gegaan, werd de school het domein van een groep jonge Friese kunstenaars. Die kwamen er bijeen om bij een borrel de week door te nemen. Schoolhoofd Doede de Jong en meester Tjitte Piebenga traden op als gastheer van de groep twintigers, onder wie later bekende kunstenaars als Auke de Vries, Jan Stroosma, David van Kampen, Piet Keuning en Wim van der Veer.

Middelpunt van de bijeenkomsten was een statige lessenaar die alleen op vrijdagmiddag van het slot kwam en dan een voorraad drank en glazen bleek te bevatten. Vaak was de schilder Gerrit Benner (1897-1981) onderwerp van gesprek. Hij was een jaar of tien jaar eerder naar Amsterdam vertrokken en had zich daar ontpopt als een gevierd kunstenaar. Anders dan misschien verwacht mocht worden was hun oudere confrater geen lichtend voorbeeld of idool voor de jonge kunstenaars van die tijd. ,,We vonden hem eigenlijk maar niks,'' herinnert Wim van der Veer zich. ,,We vonden hem een naäper. Al die paardjes van hem dat waren gewoon de paardjes van Hendrik Werkman. Pas later, toen hij begon met de grote kleurige stukken met luchten werd hij origineel.''

Met zijn generatiegenoten had Benner weinig contact. Zo was hij niet aangesloten bij het Boun fan Fryske Keunstners. Hij was ook te veel solist om zich thuis te voelen bij een club waar vooral de onderlinge saamhorigheid van de Friese kunstenaars werd nagestreefd. De gewone Leeuwarders, die kunstenaars meestal toch al vreemde vogels vonden, hadden ook weinig begrip voor Benner. Wim van der Veer herinnert zich een vriendje dat van zijn moeder niet te dicht in de buurt van het huis van Benner mocht komen. ,,Die man schildert blauwe en gele paarden. Die is hartstikke gek,'' vond ze op z'n Luwadders.

,,Ffffriesland uit een vliegmasjien''

Een groepje jonge stadgenoten verbaasde zich in de aanwezigheid van Benner eens over een volkomen groen doek dat in de woorden van de schilder Friesland voorstelde. ,,Maar Benner, zo ziet het er hier toch helemaal niet uit,'' riepen de jongens. ,,Jawel, het is Ffffriesland uit een vliegmasjien,'' antwoordde Benner, stotterend van opwinding.

Aan de andere kant was er eind jaren veertig, begin jaren vijftig in Leeuwarden zeker waardering en erkenning voor het werk van Benner. Eduard Kools, kunstrecensent van de Leeuwarder herkende zijn talent al bij zijn eerste expositie in het Princessehof in 1947. Hij bleef lange tijd een roepende in de woestijn.

Zelfs voor Benners latere mecenas de chirurg en kunstverzamelaar dr. Hedzer Straat, waren Kools artikelen geen aanleiding zich eens in de schilder te verdiepen of contact met hem te zoeken. De eigenlijke ontdekker van Benner was de tekenaar en illustrator Cees Bantzinger. Hij was al een landelijk bekend kunstenaar, toen hij 1951 enkele weken in Leeuwarden doorbracht om paarden te tekenen. Iedere vrijdag was hij daarvoor te vinden op de veemarkt. Via hotelier Pim Regnery had hij de beschikking gekregen over het vroegere atelier van Piet van der Hem aan Eebuurt, vlakbij de manege van marechaussee aan de Arendstuin. Op dat moment was het in gebruik bij de schilder Dick Osinga.

Terug in Amsterdam werd Bantzinger geïnterviewd door de Leeuwarder Courant over zijn Friese avontuur. Hij verklaarde in dat gesprek onder meer: ,,Een van de prettigste dingen in Friesland was voor mij de kennismaking met Gerrit Benner. Ik vind hem een van de meest persoonlijke kunstenaars van ons land en hij verdient veel meer belangstelling dan hij nu krijgt.'' In het artikel sprak Bantzinger vervolgens zijn bewondering uit voor de vasthoudendheid waarmee Benner zijn eigen weg zocht. Hij stelde ook een bepaalde overeenkomst vast tussen zijn eigen en Benners paardentekeningen.

Bij de opening van een grote Bennertentoonstelling in het Fries Museum in maart 1956 refereerde Straat aan deze uitspraken en wees hij Bantzinger aan als degene die hem op Benner had geattendeerd. Op zijn beurt wist Straat de aandacht van Willem Sandberg, directeur van het Stedelijk Museum voor Benner te winnen. Aangetrokken door de belangstelling voor zijn werk van collega's in de Randstad, vertrok Benner in 1952 naar Amsterdam waar hij kon werken in het atelier van Karel Appel. In 1955 volgde zijn gezin en liet Benner Leeuwarden voorgoed achter zich.

Daarmee begon de mythevorming rond de persoon van de schilder. Kort nadat hij zich in Amsterdam had gevestigd gaf hij interviews aan twee landelijke dagbladen die in Friesland hard aankwamen. Er viel in te lezen dat Benner in Leeuwarden op zoveel onbegrip en weerstand was gestuit dat zijn vertrek naar Amsterdam op te vatten was als een vlucht. In een vergadering van het Boun fan Fryske Keunstners in september 1955 voelde voorzitter notaris Bauke Tuinstra zich genoodzaakt te reageren op de publicaties. ,,Het is niet zo dat hij hier niet gadegeslagen werd en dat er geen bewondering was voor hem en zijn werk,'' aldus de notaris. Het leverde een ingezonden stuk op van een zekere H. Sj.die het Boun er van beschuldigde Benner als lid geweigerd te hebben.

In later jaren heeft Benner in interviews nooit weer gerept over een gebrek aan waardering of zelfs tegenwerking in zijn Leeuwarder tijd. En dat terwijl hij toch bekend stond als een doorgewinterde mopperkont. De kunstenaar zal Leeuwarden later geassocieerd hebben met de armoede die hij er mee moest maken. Een baantje als postbode en een winkel in galanterieën, die ook nog eens failliet ging, waren amper voldoende om het hoofd boven water te houden.

In Amsterdam vond Benner begin jaren vijftig aansluiting bij het werk van de schilders van Cobra. Schilders als Karel Appel en Corneille herkenden in hem een voorloper en oudere geestverwant. Kindertekeningen en primitieve kunst waren de bronnen van hun eigen expressionisme, dat van Benner was poëtischer en vond zijn wortels in het werk van De Ploeg en Der Blaue Reiter. Voor de oorlog was hij op een tentoonstelling in Amsterdam al onder de indruk geraakt van het werk van de Vlaamse expressionist Constant Permeke. De jaren van wederopbouw waren een periode van een ongekende vitaliteit en drang naar vernieuwing.

De oorlog was een drastische breuk met het verleden. Uit de puinhopen van het verleden moest een nieuwe samenleving opstijgen die helemaal nieuw zou zijn en in niets meer zou herinneren aan hoe het vroeger was. Iedereen keek vooruit en niet meer achterom. De kunst van Cobra was de artistieke weerslag van die tijdsgeest en die mentaliteit. Cobra straalde vitaliteit, energie en jeugdig optimisme en overmoed uit. Cobra stond voor durf, lef en vernieuwing en werd zo de kunststroming van de wederopbouw en gezichtsbepalend voor de Nederlandse schilderkunst van de jaren vijftig en vroege jaren zestig.

Benner zou weliswaar nooit toetreden tot de groep, maar die bezorgde hem wel instant een plaats in de kunstgeschiedenis. In plaats van een eenling, zoals hij in Friesland gebleven zou zijn, maakte hij nu deel uit van een groter geheel: hij was de voorloper, de wegvoorbereider, de profeet van iets groters dat op punt van aanbreken stond. Al snel was Benner in Amsterdam een gevierd schilder. Willem Sandberg van het Stedelijk Museum werd een belangrijke promotor van zijn kunst. Hij kocht talloze werken aan voor de collectie van zijn museum. Internationale erkenning was er in de vorm van een tweede prijs op de Biennale van Sao Paulo en de Guggenheim Prize for the Low Countries. Het leven in Amsterdam was voor Benner vol afleiding. Zo vol dat hij soms te weinig aan werken toekwam.

Zoon Henk wierp zich daarom op als manager van zijn vader. Hij nam de zakelijke beslommeringen op zich en bouwde een verdedigingsmuur rond Benner, zodat die, afgeschermd van de buitenwereld, in alle rust kon schilderen. Dat afschermen ging ver. Dat merkte publicist Peter Karstkarel toen hij begin jaren zeventig Benner zou interviewen voor het Friesch Dagblad. Hij werd in Amsterdam vriendelijk ontvangen door zoon Henk, maar Benner zelf was in geen velden of wegen te bekennen. Hij zou ook niet komen deelde Henk mee. Karstkarel moest zijn vragen maar aan hem stellen.

Benner woonde op dat moment al niet meer in Amsterdam. Hij had in 1971 een arbeiderswoning gekocht in Oudemirdum op het platteland van Gaasterland. Daar vond hij, eenmaal geacclimatiseerd, de rust om te schilderen. Bovendien zat hij er middenin het onderwerp dat hem zijn hele schildersleven had geboeid: het Friese landschap met zijn uitgestrekte verten en zijn hoge wolkenluchten. Dat directe contact met zijn onderwerp kwam de kwaliteit van Benners werk ten goede, vindt Peter Karstkarel. Het decoratieve dat in zijn werk geslopen was, maakte geleidelijk aan plaats voor een nieuwe kracht en directheid.

In de loop van de jaren zeventig bracht Karstkarel een aantal malen een bezoek aan de schilder, die inmiddels de beschikking had over een fraai atelier. Daar liet Benner ook zijn nieuwste werken zien. Ieder doek werd op de ezel gezet, waarna de schilder op zijn oude pantoffels een paar stappen terug deed om vervolgens het doek nog even te herschikken om een hinderlijke lichtval te corrigeren. Op complimenten reageerde hij met een eenvoudig ,,Ja wel aardig nou.''

,,Of zouden ze iets uitvinden om wolken ook te verprutsen''

Karstkarel merkte bij zulke gelegenheden dat Benner nog steeds de oude mopperaar was die hij altijd geweest was. Vooral de manier waarop er met het landschap om werd gesprongen was voor hem een voortdurende bron van ergernis. Bomen die gekapt werden, greppels die uit de weilanden verdwenen, voersilo's die bij boerderijen verrezen, het was hem allemaal een doorn in het oog. Alleen de wolken waren nog hetzelfde als altijd. ,,Of zouden ze ooit iets uitvinden om die ook te verprutsen?'' verzuchtte hij ooit.

Op 19 november 1981 overleed Gerrit Benner in Oudemirdum. De dagen van zijn grootste roem lagen toen al achter hem. Tot een internationale doorbraak is het nooit gekomen, maar hij is na zijn dood ook nooit in vergetelheid geraakt. Dat is er het duidelijkste bewijs voor dat Benner, ook door latere generaties, gezien wordt als een oprecht getuige van zijn tijd en niet als een modeschilder. Hij heeft zich een plaats in de kunstgeschiedenis verworven. Dat hij op dit moment zowel in het Fries Museum in Leeuwarden als in Museum Belvedère in Oranjewoud met een tentoonstelling is geëerd, onderstreept het blijvende belang van de schilder Gerrit Benner.

Laatst gewijzigd op 04-03-2015 om 10:38 uur




Meer Cultuur

Schilderkunst in Friesland als bewijs van evidentie

De expositie FRYSK over een eeuw Friese schilderkunst in Museum Belvédère levert veel bewijzen: dat Friese musea kunnen samenwerken, dat provinciale steun voor beeldende kunst in Fryslân evident is en dat er veel bijzonders van honderd kunstenaars is te zien.

Door Bert de Jong
 

Meekijken over de schouder van Bach

De driedelige Bijbel van Calov, die Johann Sebastian Bach (1685-1750) thuis geregeld opensloeg, waarin hij las, woorden onderstreepte en aantekeningen maakte, is heruitgegeven door Dingeman van Wijnen in Franeker. Het is een groot eerbetoon aan de componist Bach.

Door Marita de Jong
 

Zijn werk vormt de geschiedenis van Frans Walon 

Kunstenaar Frans Walon is altijd op jacht naar nieuwe beelden. Altijd heeft hij papiertjes bij zich. Om te tekenen, of om woorden en zinnen op te schrijven. Zijn werk is te zien bij Galerie Hoogenbosch in Gorredijk. Samen met dat van vrienden: Frans Walon & the Outsiders.

Door Marita de Jong

Friese Matteuspassy: ’In tranen boven de boerenkool’

‘Grau fan drôvens kleit de dage.’ Dit is de openingszin van de Fryske Matteuspassy, die op zaterdagavond 30 maart 2019 in de Sint Martinuskerk in Sneek en op zondagmiddag 31 maart in Koepeltheater in Leeuwarden wordt uitgevoerd. Dirigent en artistiek leider Gerben van der Veen vertelt over zijn blijvende liefde.

Door Marita de Jong
 

Het stil fluisterende oeuvre van Morandi 

Gestaag werkte de beroemde Italiaanse schilder Giorgio Morandi decennia aan zijn 'stil, fluisterend oeuvre'. Van New York ot Tokio vechten ze om zijn vaasjes. Het is Museum Belvédère in Oranjewoud gelukt zijn stillevenkunst in een expositie te tonen. Een wonder is geschied.

Door Marita de Jong

Leeuwarden door de ogen van kunstenaars

De Culturele Hoofdstad van Europa gevangen in schilderijen door de eeuwen heen. Dat is het thema van Leeuwarden De mooiste stadsgezichten van 1600 tot nu toe, die het hele jaar te zien is in Historisch Centrum Leeuwarden. Verspreid door de stad, in parkeergarages, etalages en bijvoorbeeld in de Kanselarij en de Harmonie hangen nog eens 25 pareltjes.

Door Marita de Jong
 

Alternatieve versie van LF2018 in open lucht

De eerste schilderijen van de mooiste openluchttentoonstelling van Fryslân hangen. In de binnenstad van Leeuwarden, die ‘een wereld vol kleur’ moet worden. Kunstenaar Marten Sale Brouwer (Manna Ori) kwam er speciaal voor over uit Japan.

Door Marita de Jong
 

Spraakmakende constructivisten en hemelbestormers

Topstukken van hemelbestormers zijn het in de ogen van Han Steenbruggen, directeur van Museum Belvédère. Het modernisme dat kunstenaars als Wobbe Alkema en Hendrik Werkman nastreefden, werd door het volk niet verstaan. De fascinatie van de conservator is terug te vinden in de tentoonstelling Constructivistische Verbanden.

Door Marita de Jong
 

Gesigneerde affiche Jan Wolkers als ‘aanmoedigingsprijs’ 

Jan Wolkers is weer volop aanwezig. De schrijver, beeldhouwer en schilder overleed tien jaar geleden op 19 oktober. Deze periode heeft schrijver Onno Blom nodig gehad om zich door het immense archief van Wolkers te worstelen en de biografie Het litteken van de dood te schrijven. Marita de Jong voegt er eigen herinneringen aan toe.

Door Marita de Jong
 

Musicus Hoite Pruiksma kiest in culturele revolutie voor het artistieke

Er moet altijd een innerlijke noodzaak zijn voor de dingen die je doet. Dat is het leitmotiv dat musicus Hoite Pruiksma (1958) al zijn leven lang hanteert. Dat geldt zeker voor de eerste Fryske Johannes Passion van zijn hand, die in 1999 in Workum in première ging. Dertien jaar heeft hij er aan gewerkt, vijf keer begon hij opnieuw.

Door Marita de Jong

Beeld en taal gekoppeld in 111 x Keunst op syn Frysk 

Kunstwerken vormen de basis voor 111 x Keunst op syn Frysk. De fascinatie voor de Friese taal leidt tot mooie vondsten. Woorden als 'strewelleguod' en 'wjittering' krijgen daarna verbeelding met Friese schilderijen. Zo gaat museale kunst en taal in een boek de wereld over.

Door Marita de Jong
 

Je zult maar Fries zijn in een literaire roman

Kom je een Fries tegen in de Nederlandstalige literatuur, dan gaat het doorgaans om een simpele, oude zonderling, die op onverwachte momenten rake dingen zegt. Van die dingen waar anderen, politiek correct als ze zijn, niks over durven zeggen. Betrouwbaar en eerlijk zijn ze wel. 

Door André Keikes

Fryske Mattéus Passy in 2018: door fout zijn het er twee

Culturele Hoofdstad 2018 inspireert tot zaken die er al lang zijn. Een Fryske Mattéus Passy door het Noord Nederlands Orkest in het feestjaar 2018 lijkt op iets bijzonders. Blijkt er opdracht gegeven voor een vertaling, niet wetende dat Eppie Dam deze in 2008 al gemaakt heeft. 

Door Marita de Jong
 

Zorgplicht voor verweesde beelden, of toch verval

Waar is de zorgplicht voor openbaar kunstbezit? Inwoners van Gorredijk konden stemmen over de toekomst van het beeld de Levende Ent van kunstenaar Jaap van der Meij, dat voor cultureel centrum De Skâns staat. Vier opties: opblazen, in stukken zagen, afbouwen en herstellen en verplaatsen. 

Door Marita de Jong
 

Zon is de peper in het landschap

Christiaan Kuitwaard speelt met de horizon en laat zich betoveren door de zee en wolkenluchten. Altijd ontdekt de schilder weer iets nieuws: ,,Van één voorwerp zou ik wel honderd schilderijen kunnen maken.'' Op 25 en 26 maart is werk van hem te zien bij galerie Steven Sterk in Gorredijk. Vanaf 14 april drie maanden bij Museum Belvédère.

Door Marita de Jong
 

Afsetters met precisie en durf, want elk boek is eng 

Het gebedenboek van Mata Hari uit de collectie van het Fries Museum ligt nu bij Frisian colorists & restorers. ,,Het moet mooi'', zeggen Evelien de Boer, Antonio Leemburg en Fredau Metselaar. Zij nemen het boekje onder handen voor een restauratie. Spannend, want ,,elk boek blijft eng''.  

Door Marita de Jong

Museumblockbusters: kunst in greep van de marketing

De geroemde overzichtstentoonstelling met het werk van Alma Tadema in het Fries Museum, haalde binnen een maand vijftigduizend bezoekers. Dat zijn er even veel als vroeger in een heel jaar. Maar is die kaskraker-benadering wel duurzaam en bepalen hoge bezoekersaantallen of een museum van waarde is?

Door André Keikes
 

Friezen zijn slechte bioscoopbezoekers

Friezen gaan van alle Nederlanders het minst naar de bioscoop. Gemiddeld bezoeken ze 1,1 keer per jaar een film. Het cijfer steekt schril af bij de Randstad. Bioscoopketen Pathé heeft als doel om het Friese bezoekcijfer te verdubbelen.

Door De Redactie

Hele wereld kijkt binnen in huis schilder Ruurd Wiersma

Wat hebben de Friese schilder Ruurd Wiersma en de zanger David Bowie met elkaar gemeen? Ze staan beiden in het novembernummer van het vermaarde internationale blad World of Interiors van Vogue. Het huisje in Burdaard staat bovendien als topper op de Toonbeeldenlijst.

Door Bert de Jong
 

Huizen uit de wederopbouw en hun bewoners van nu

Op zoek naar 'it oare Fryslân' heeft fotograaf Sipco Feenstra uit Leeuwarden oog voor de naoorlogse architectuur. Deze is snel uit het straatbeeld aan het verdwijnen. Maar een expositie in Tresoar in Leeuwarden laat de toenmalige modernisering van de provincie zien. Mijmeren over de jaren vijftig en zestig.

Door Marita de Jong

Louis Le Roy, vijftig jaar rentmeesterschap

Als eerbetoon aan zijn schepper, Louis Le Roy (1924-2012), zou je er lopend heen moeten gaan: de eerste ecokathedraal, in Mildam bij Heerenveen. Dit jaar worden zijn eerste symbolen van theoretisch en praktisch nadenken over natuur en duurzaamheid vijftig jaar. En daar wordt bij stil gestaan.

Door André Keikes
 

De rozen van Heliogabalus topstuk op expositie Alma Tadema

Het liep storm bij het Fries Museum voor een Friese schilder van internationale allure. Nog nooit was er zo veel werk van Sir Lawrence Alma Tadema te zien: in Leeuwarden een overzichtstentoonstelling met De Rozen van Heliogabalus als topstuk en het bij de BBC herontdekte Portret van Leopold Löwenstam als onverwachte toegift. 

Door Wio Joustra

De liefde ontrafeld met dans in het zand

Als de voorstelling voor even ontaardt in uitgeschreeuwde frustratie laat dit de toeschouwers van ‘Wachten op de Liefde’ van de Dansdivisie niet ongemoeid. Deze dansavond in het Leeuwarder Bos is allerminst eentje van ‘en ze leefden nog lang en gelukkig.

Door Nico Hylkema
 

Actuele thema’s in werk Käthe Kollwitz  

Een terugkerend thema in het werk van kunstenares Käthe Kollwitz (1867-1945) is de moeder die haar kinderen probeert te beschermen tegen naderend onheil. Persoonlijke tragedies hebben een grote rol gespeeld. Hoe actueel haar werk nog steeds is, was te zien in Museum Belvédère tijdens een expositie.

Door Marita de Jong

Jazz in Leeuwarden: de toeter voorop

Jazz heeft van oudsher een (groot)stedelijk gezicht. Natuurlijk wordt er tegenwoordig ook wel jazzy geïmproviseerd in dorpszaaltjes, desnoods in een ontruimde zomerse stal – de grenzen tussen stad en platteland zijn immers knap vervaagd – maar toch heeft jazz in Friesland nog steeds wel iets paradoxaals. 

Door André Keikes
 

Slapen in postkantoor, warenhuis in de Beurs?

Als een mooi, historisch gebouw zijn functie verliest, is de eerste reflex: zonde. Maar kijk je naar de herbestemming van veel van zulke panden, dan zie je al snel: ze zijn nog nooit zo mooi geweest. Denk aan Post Plaza in het oude hoofdpostkantoor van Leeuwarden, de vuurtoren van Harlingen of het woonzorgcentrum in het voormalig psychiatrisch ziekenhuis in Franeker.

Door André Keikes

Park Vijversburg in Tytsjerk is niet stoffig meer

Stapsgewijs veranderde het ‘bos van Ypey’ in Tytsjerk de laatste jaren van gezicht. Het wat ‘stoffige’ negentiende-eeuwse park met zijn slingerpaadjes, oranjerie en volière is nu een bijdetijds cultuur- en natuurpark. Aan het begin van de zomer, op 2 juli, is de officiële opening. 

Door André Keikes
 
 

Thom Mercuur (1940-2016), de man die het ’m flikte

Mensen met een hart voor kunst én een ondernemende geest zijn zeldzaam. Nog zeldzamer zijn zij die hun dromen ook werkelijk doen uitkomen. Tot die uitzonderlijke groep behoorde de dinsdagnacht 20 januari 2016 op 75-jarige leeftijd overleden kunst- en museumman Thom Mercuur. Cultureel Friesland had er zonder hem anders uitgezien.

Door André Keikes
 

Vrijwilligers in museum redden Kopperprent

Lang was de Kopperprent het hoogtepunt voor drukkers en uitgevers om het nieuwe jaar in te luiden. Maar die laten het nu voor wat het is. De grafische sector is nog maar een derde van wat er ooit in Friesland was. Liefhebbers houden de Koppertraditie nog in stand. 

Door De Redactie

De kunstuitleenformule raakt niet uitgewerkt

De eerste kunstuitleen van Nederland, die van de Stichting Beeldende Kunst (SBK) in Amsterdam, viert zijn zestigjarig bestaan. Het was de Leeuwarder beeldend kunstenaar Pieter Kooistra die het initiatief nam. Zijn idee leeft in onze tijd meer dan ooit.

Door André Keikes
 

Sjoerd de Vries: Fries Kampioen Kunstschilderen 

Het is een gave, zegt de schilder Sjoerd de Vries over zijn kunstenaarschap. Hij begon met tekenen op beslagen ramen. Op 20 november 2015 heeft hij de prestigieuze Gerrit Benner prijs 2015 ontvangen voor zijn oeuvre. Nu is er een overzichtstentoonstelling in museum Belvédère in Oranjewoud: 'Heimwee naar de toekomst'.

Door Marita de Jong
 

Kunst kleurt het leven van Sir Lawrence Alma Tadema

Friesland heeft altijd een tamelijk negatieve houding aangenomen tegenover het werk van de in Dronrijp geboren en in Leeuwarden getogen schilder Sir Lawrence Alma Tadema (1836–1912). Terwijl de Britten hem bewierookten als een van de grootste kunstschilders van zijn tijd, werd hij in Nederland en in Friesland in het bijzonder verguisd als een schilder van kitsch.

Door De Redactie
 

Jan van der Kooi: ’Kunst kan bruggen slaan’

Tekenaar/schilder Jan van der Kooi (58) uit Burgum geeft in Bethlehem gastlessen aan studenten. Hij proeft de vermoeidheid van de bevolking om de vijand van de ander te zijn. ,,Ik zie de verbijstering in hun ogen. Ze zijn bezig met overleven.''

Door Karin de Mik
 

Blikvangers van Tinus van Doorn

,,Ik streef in mijn werk naar de weergave van de bevreemding en de wonderlijkheid, die deze wereld voor mij heeft'', schreef de kunstenaar Tinus van Doorn in 1932. Zijn schilderijen hangen nu bijeen samen met de Friese blikvanger Oogst.

Door Marita de Jong

Dieren binnenstebuiten – op anatomische safari

Dieren lijken op elkaar. En dieren lijken op mensen. Dat is de kernboodschap van de fascinerende tentoonstelling 'Animal Inside Out', die vanaf 3 oktober in het Fries Natuur Museum te zien is. Op 25 december hebben al vijftigduizend bezoekers bekeken hoe een dier er van binnenuit ziet. De expositie trekt een recordaantal bezoekers. 

Door Karin de Mik
 

Wat Koos Tiemersma slagget en Hylke Speerstra net

It winnen fan in ‘grand slam’ hearde ta de mooglikheden foar de Fryske skriuwer Ale S. van Zandbergen. Hie er de Gysbert Japicxpriis 2015 wûn, dan hie er trije wichtige literêre prizen yn de bûse. Mar it wie net sa: Koos Tiemersma is de winner mei syn digiboek Einum

Door De Redactie
 

Samen nadenken op het Jabikspaad

Wie de politiek een beetje volgt, hoort weinig anders dan ‘ieder voor zich’ en ‘zelfredzaam zijn’. Die woorden zijn ook van toepassing op de pelgrimstocht naar Santiago de Compostela, maar de achterliggende gedachte is juist het tegenovergestelde. Beginnen kan op talloze plekken in Europa, ook op het Jabikspaad, dat begint in St. Jacobiparochie.

Door André Keikes
 
 
 

Friese terpdame kijkt ons in de ogen

Zo zag een Friezin er in de zevende eeuw uit. De 'terpdame' heeft een gezicht gekregen. Het is een vrouw van tussen de 40 en 50 jaar, met opgestoken haar. Een brede neus en een dunne bovenlip. Rimpels, een stoere, haast trotse blik. 

Door Karin de Mik

Er is een Jan Mankes te koop

Het kan. Een schilderij kopen van Jan Mankes (1889-1920). Er hangt er nu een te koop bij Galerie 2000 in Blaricum. Museum Belvédère wil het echter niet hebben.

Door Bert de Jong
 

Erfgoedwet past op zwaard Grutte Pier

UPDATE - Wie iets fouts van plan is met het zwaard van Grutte Pier, die kan het vergeten. De nieuwe Erfgoedwet regelt in 2016 de zorg voor het cultureel erfgoed in ons land. De Tweede Kamer heeft op 16 juni de wet aangenomen, zelfs nog aangescherpt.

Door Bert de Jong

Blinkend zilver in Harlingen

Topstukken uit de grootste particuliere zilververzameling van Nederland staan te pronk in zilverstad Harlingen. De tentoonstelling Een verborgen zilverschat in museum Hannemahuis is een topper. Op 19 juni is er een zilverkeuring.

Door Karin de Mik
 

Sir Alma Tadema leefde voor de kunst

Een van de beroemdste Friezen ooit is: Sir Lawrence Alma-Tadema (1836-1912). Een ‘Sir’ die Fries is gebleven, maar groot werd in Engeland, vertelt het boek over hem: Kunst kleurt het leven. Nu toont het Fries Museum ook het eerder aangekochte topstuk.

Door Wio Joustra

Bommen op Rotterdam door Friese ogen

Op 13 mei was het precies 75 jaar geleden dat Rotterdam werd gebombardeerd door de Duitse luchtmacht. Schrijfster Aly van der Mark uit Hurdegaryp maakte het bombardement als baby mee. Op zolder vond ze drie jaar geleden een koffer vol met brieven die haar ouders in de oorlogsjaren aan familie in Friesland stuurden. Ze schreef er een boek over.

Door Karin de Mik
 

Een kunstacademie van onszelf

Friesland, dat bastion van gerenommeerde autodidacten, heeft door de jaren heen een wat dubbele verhouding gehad met kunstopleidingen. Toch blijft er altijd behoefte aan een plek waar kennis en talent samenkomen.

Door André Keikes
 
 
 
Pagina 1 van 1