Laatste baggelmachine zakt weg in veen De Deelen

‘s Lands laatste baggelmachine staat op instorten. Verscholen in het groen zakt het werktuig langzaam weg in het Friese veen. Defensie wil mogelijk helpen.

Door De Redactie

In de paradijselijke omgeving van het laagveengebied van De Deelen bij Tjalleberd staat een roestend werktuig, het moet nodig gestut. Nog even en de historie van de mechanisatie van de vervening in Friesland gaat verloren.

Deze baggelmachine produceerde in 1968 de laatste Friese turf. Het metershoge apparaat is een belangrijk stuk industrieel erfgoed; nergens in Nederland bleef een soortgelijke turfmachine bewaard.

Eigenaar Staatsbosbeheer zoekt een oplossing. Eenvoudig is die niet. De baggelmachine staat afgelegen en is onzichtbaar vanaf het fietspad langs de Hooivaart. Een officieel erkend erfgoed is het niet. Geld voor restauratie ontbreekt.

De turfsteker wegtakelen is geen optie. Hij valt direct uit elkaar. Haast is geboden. De machine is in vijf jaar compleet scheef gezakt. Staatsbosbeheer wil hem eerst met palen stutten.

Een bordje waarschuwt argeloze passanten die naderen via een dichtbegroeid voetpaadje door het struikgewas. ‘Let op! Instorting gevaar’.

Vervanging veenarbeiders

Rond 1900 deden de eerste baggelmachines hun intrede in Nederland. Het type van De Deelen verving het handwerk van wel zestig veenarbeiders. De firma De Leeuw werkte er tot 1968 mee. De machine deed in 1933 nog dienst in het veengebied van de Rottige Meente.

Veel is er niet over de werktuigen bekend. In 1897 kwam het Gorredijkse bedrijf Brouwer als een van de eerste met een baggelmachine op de markt, die in Nij Beets kwam te staan. De meeste apparaten waren van de hand van de Haarlemmer M. van Breemen.

Een platte turfschuit schoof langzaam aan stalen kabels door het veen. De baggelmachine zat voor de schuit. Hij werd aangedreven door een stoommachine.

De steekramen schoten 1,5 meter diep het laagveen in en trokken dat in grote pakketten omhoog, het schip in.

Via een jakobsladder kwam de natte veenbrij op de lange legakkkers naast de schuit te liggen. Na het drogen werd er handmatig turf gestoken. Na een paar maanden was die klaar om de kachel mee te laten branden.

Handwerk

De baggelmachine was een uitkomst, een eeuw geleden. Het was tot dan toe buffelen voor de veenarbeiders die de zware veengrond handmatig met een beugel onder de waterspiegel moesten wegscheppen, de turfschuit in. Het handwerk kostte veel ruggen en heel veel zweet.

Op veel plekken in Friesland en Noordwest-Overijssel hebben soortgelijke machines gestaan. Naar schatting enkele tientallen.

Nergens anders bleven ze bewaard. Behalve dus in De Deelen, zo’n 50 meter achter de Hooivaart, precies op de plek waar in 1968 de laatste Friese turf werd gestoken.

De veenderij De Deelen werd rond 1920 in gebruik genomen. De steenkool was in opkomst. Toch was er in Friesland nog veel vraag naar turf als brandstof.

Slijpen

De smid in Echtenerbrug voer er wel bij. Deze A. Coehoorn was in 1953 de enige in de wijde omgeving die de lange ‘stekizers’ van de turfstekers nog kon slijpen. Het was ‘hynstewurk’, vertelde hij destijds. Twee mannen waren een dag lang met zware voorhamers aan het beuken om de lange steekmessen weer scherp te krijgen.

Ze sleten snel, vooral in De Deelen, vertelde de smid, vanwege de vele rietstengels in het veen. Coehoorn sleep de ‘stekizers’ voor turfstekers in onder meer Tijnje, Tjalleberd en Stobbegea. De messen waren per stuk 36 centimeter lang en 23 centimeter breed – zo breed als twee turven.

De weilanden van De Deelen veranderden in een paar decennia in het natuurgebied met petgaten dat er vandaag de dag ligt. De petgaten zijn diep; een direct gevolg van het gebruik van de vernuftige baggelmachines uit die tijd. Staatsbosbeheer denkt dat er in De Deelen rond 1930 vier of vijf tegelijk aan het werk waren.

Potgrond

Nog steeds wordt er verveend in het gebied, maar dan voor potgrond, door het verveningsbedrijf van Theun de Leeuw uit Tijnje, de enige commerciële vervener van Nederland. Met een kraan wordt de vruchtbare aarde uitgegraven en op een schip in de Hooivaart gebracht.

Het gebeurt op een paar honderd meter afstand van de oude, verroeste baggelmachine, die langzaam wegzakt in het veen van De Deelen bij Tjalleberd.

Laatst gewijzigd op 02-06-2019 om 15:50 uur