IJselijke poolreis van Friese huisarts

Terschelling had Willem Barentsz. Maar Witmarsum had huisarts Hendrik Jan Kremer. Hij deed in 1882 mee aan een barre, bijna vergeten Noordpoolexpeditie.

Door De Redactie

Het verging Hendrik Jan Kremer net als Willem Barentsz. Zijn expeditie sneeuwde in en vroor vast. Na vele hachelijke maanden werd de groep gered en keerde de expeditie terug naar Nederland.

De wetenschappers stonden onder leiding van Christophorus Buys Ballot, de oprichter en directeur van het KNMI. Hij zou een jaar lang onderzoek doen op de Noordpool. Het was destijds de eerste wetenschappelijke Noordpoolexpeditie die Nederland ondernam.

Het duurde lang voordat Buys Ballot het benodigde geld bij elkaar had. En het bleek ook lastig om medereizigers te vinden. Uiteindelijk kreeg hij vijf wetenschappers zo ver. Het waren een natuurfilosoof, een astronoom, een natuurkundige, een handelsman en een arts. Die laatste was Hendrik Jan Kremer.

Kremer kwam uit het Groningse Termunten en had gestudeerd aan de Groningse universiteit. Na de poolexpeditie betrok hij ruim dertig jaar lang de dokterswoning van Witmarsum.

Held

Gezien de vele dankbetuigingen in de kranten van die tijd was dokter Kremer een held. Hij zette kundig gebroken benen, hij amputeerde onverschrokken handen en borsten en was ook nog eens een buitengewoon goed mens.

Bij zijn overlijden, op 12 oktober 1918, was het hele dorp in rouw. Witmarsum herinnerde hem als een ‘zeer kundig en humaan arts’. ‘Bovenal was hij geacht om zijn groote hulpvaardigheid, zijn rondheid en oprechtheid van karakter, zijn edelaardige goedhartigheid’.

Kremer overleed na een lang ziekbed in Amsterdam, maar werd in Witmarsum begraven.

Varna

Terug naar de poolexpeditie. Kremer, geboren in 1852, was 30 jaar. Waarom hij precies meedeed is onbekend. Hij hield ongetwijfeld van avontuur, was pas afgestudeerd, niet verloofd en had nog geen baan. En belangrijk, met hem was er geneeskundige kennis binnen de expeditie.

Begin 1882 had Buys Ballot het benodigde expeditiegeld van 30.000 gulden bij elkaar. De helft van dat bedrag kwam van de Nederlandse regering.

De wetenschappers vetrokken op 5 juli 1882 vanuit Amsterdam met de Noorse ijsbreker de Varna. Ze wilden naar Port Dikson aan de Siberische Karazee,  iets ten oosten van Nova Zembla.

Die plek zouden ze nooit halen. Het schip kwam onderweg vast te zitten in het zware ijs. De mannen waren niet alleen; ze voeren op met een Deens schip, de Dymphna. Ook de Denen raakten vast.

Van het hele onderzoeksprogramma kwam weinig terecht. De apparatuur die ze hadden meegenomen – barometers, temperatuurmeters, waterpeilers – moesten ze gebruiken vanaf het ijs.

In 1910 zijn alle gegevens verzameld in een wetenschappelijke publicatie. Daar zaten voor die tijd belangwekkende bij, zoals over de zeediepten, de watertemperaturen en de zeestromen in het Noordpoolgebied.

Te voet

Het werd voor Kremer en de zijnen een lange, angstige poolwinter op de Karazee. Tijdens stormen beukte het ijs gaten in de Varna. Ze bouwden noodonderkomens. Uiteindelijk zonk het schip, in juli 1883.

De wetenschappers moesten weg. Er zat niets anders op dan met meegebrachte sleden en sloepen te voet te vertrekken, zuidwaarts, in de richting van het Siberische vasteland.

Intussen werd er in Nederland rekening gehouden met het ergste. Het enige levensteken was een telegram van december 1882 van de Nederlandse gezant in Sint Petersburg, die slechts wist te melden dat de Varna en de Dymphna sinds september ergens vastzaten in het ijs op de zuidwestkust van Nova Zembla.

Na een maand lopen kwamen de poolreizigers een schip tegen, de Louise, dat hen oppikte en naar het Noorse Hammerfest bracht.

In september 1883 hoorde Nederland van het blijde nieuws. De expeditie keerde via Kopenhagen, Hamburg en Bremen terug. Bij aankomst in Nederland organiseerde het Meteorologisch Instituut in Utrecht een groot feest.

Pas drie maanden later kwam het Deense schip de Dymphna eindelijk los uit het ijs van de Karazee. Het bracht de instrumenten van Buys Ballot en zijn team terug naar Nederland.

Keukenmeid

In 1884 betrok de arts Kremer de dokterswoning van Witmarsum. Een maand na zijn aanstelling plaatste hij een advertentie. Gevraagd: ‘Eene flinke keukenmeid, tevens met de wasch bekend’.

Kremer kreeg kennis aan Antje Aukes Buwalda. Ze trouwden in 1887.

Zijn achtergrond als chirurg kwam hem in de dagelijkse praktijk op het Friese platteland goed van pas. Geen letsel zo erg of Kremer wist er raad mee.

  • Schraard, 16 sept. 1896, D.A. Elgersma: Door deze brengt Ondergeteekende naast God zijn oprechten dank aan Dr. H.J. Kremer, Arts te Witmarsum, voor de bekwame en zorgvuldige uitvoering der operatie aan zijne Echtgenoote verricht, n.l. het afnemen van de borst, en beveelt hem tevens ten volle aan bij dergelijke omstandigheden.
  • Schraard, 4 november 1897, Klaas Baarda: Sedert eenigen tijd was Ondergetekende lijdende aan een zijner voeten. Professoren en Doctoren adviseerden amputatie van dat lichaamsdeel: op aanwijzing van Dr. Kremer echter is daarop te Witmarsum eene operatie verricht die onder den zegen des Heeren tot volkomen genezing heeft geleid. Blijkt hieruit nu reeds de kennis van genoemden Dr. Kremer, niet minder kwamen ook zijn ijver en menschlievendheid helder aan het licht.
  • J.M. Faber, echtgenoote en kinderen: De Ondergeteekenden betuigen hunnen hartelijken dank aan Heeren Doctoren voor het afzetten zijner hand en in het bijzonder aan den Heer H. Kremer, voor de zorgvuldige behandeling.
  • Witmarsum, 1 februari 1886, K.C. de Boer: Onzen innigen dank aan den WelEdelen Heer Kremer, Geneesheer alhier, voor de zorgvolle en liefderijke behandeling gedurende de ziekte en de deelneming bij den dood mijner Dochter ondervonden.

Tuigen en tomen

Op 30 september 1915 trok de familie Kremer naar Amsterdam. Via een boelgoedverkoping werden meubelen en huisraad verkocht. Tafels, stoelen, een ploeg, een arrenslee, tuigen en tomen, 7 kippen en een haan ‘en wat verder te voorschijn zal gebracht worden’.

De poolreiziger bracht zijn laatste levensjaren door in Amsterdam, waar hij ziek werd en overleed, 66 jaar oud.

‘Zijn naam zal te Witmarsum en in de omstreken in eere blijven als van een zeer kundig en humaan arts’, schreef het dorp bij zijn begrafenis.

Kremers vrouw Antje overleed in 1956. Zij werd 97 jaar.

Laatst gewijzigd op 04-09-2015 om 16:16 uur