En weer zijn er minder kieviten in Friesland

De kievit heeft het zwaar in Friesland. Elk jaar is er verdere achteruitgang, concludeert vogelonderzoekbureau Sovon opnieuw. Discussie over eierzoeken kan weer los.

Door De Redactie

De stand van de kievit wordt al jaren kleiner. Eigenlijk is de conclusie van Sovon ook al geen nieuws meer, maar meer een bevestiging.

Gemiddeld is er de laatst jaren sprake van een achteruitgang van 2,8 procent, stellen onderzoekers van Sovon. En bovendien, het leefgebied en de verspreiding van de kievit neemt af. 

Raad van State

Waarom deze conclusies van Sovon nu opnieuw? Dit heeft te maken met een uitspraak van de Raad van State begin 2015. Deze wilde een betere onderbouwing van hoe het werkelijk is gesteld met de stand van de kieviten in Friesland.

Aanleiding is het omstreden rapen van kievitseieren in Friesland. Het Friese provinciebestuur gaf daar jarenlang ontheffing voor, omdat er een samenhang is met de nazorg voor weidevogels en zo zou eierrapen gunstig zou voor de kievitenstand.

Maar de Raad van State zag dit begin 2015 net even anders. De ontheffing van het provinciebestuur moest beter worden onderbouwd. Het in samenspraak met de Bond van Friese Vogelwachten gereguleerde eierrapen kreeg in 2015 een abrupt einde, nadat de Stichting Faunabescherming bezwaar had gemaakt.

Vergunning

Voor het voorjaar van 2016 moet het Friese provinciebestuur opnieuw overwegen of het een vergunning kan verstrekken. Daarbij is het Sovon-rapport van groot belang.

De provincie Fryslân gaat binnenkort om tafel met de Bond van Friese Vogelwachten en Faunabescherming. Daarna neemt het provinciebestuur een besluit of het ‘aaisykjen’ in 2016 een vervolg kan krijgen.

'Skel lûd'

,,Dit rapport hat in skel lûd’’, reageert de Friese gedeputeerde Johannes Kramer. ,,It risseltaat fanit ûndersyk muoit my tige. Yn it foarste plak fansels foar de ljip. Mar ek foar ús aaisikers en neisoargers dy’t harren sa om ús greidfûgels bekroadzje. Mei de BFVW bliuw ik yn petear oer aaisykjen en neisoarch.”

Alarmerend beeld

Eerdere analyse in 2015 van cijfers van Sovon gaf al een alarmerend beeld van de stand van de weidevogels.  Van veel soorten is het aantal sinds 1990 fors afgenomen.

De grootste verliezers zijn de veldleeuwerik en de scholekster, zo’n 60 procent. De gruttostand is sinds 1990 gehalveerd. De kievit weet zich tot de eeuwwisseling aardig te handhaven, maar duikt daarna in de min. Ook deze populatie is in twintig jaar bijna gehalveerd.

Hooilanden

De achteruitgang heeft veel te maken met het leefgebied van de weidevogels. De weilanden zijn niet meer wat ze geweest zijn. Het grootste deel is op en top cultuurgrond, zonder de voor weidevogels zo noodzakelijke biodiversiteit met volop insecten. De vochtige, kruidenrijke hooilanden zijn er veel minder.

De schaalvergroting en intensivering in de landbouw hebben zo grote gevolgen. Maar er is meer. Er zijn meer roofvijanden voor de weidevogels. De buizerd, vos, ooievaar, hermelijn, bunzing, blauwe reiger, zij allemaal verschalken, vooral jonge weidevogels.

Scheiding

Het heeft BFVW-voorzitter Rendert Algra in 2015 aangezet tot het pleidooi om te komen tot een scheiding tussen intensief te bewerken boerenland en extensief te benutten cultuurland. In de laatste gebieden zouden de weidevogels volop kansen moeten krijgen. De provincie Fryslân zou boeren moeten compenseren.

De provincie Fryslân is ,,Nederlânsk kampioen agrarysk natoerbehear'', stelt Kramer. Hij heeft een antwoord: Het is in Fryslân gelukt om in 2015 met zeven agrarische collectieven aan de slag te gaan om zo de weidevogelpopulatie te vergroten. Per jaar is er een budget van €14 miljoen beschikbaar. Bij de deelnemende melkveehouders zijn de weidevogels voortaan de baas.

Laatst gewijzigd op 18-12-2015 om 17:44 uur