Spagaat: minder koeien, minder mest, maar wel meer melk

Te veel koeien in ons land. Ook dat nog. Het draait opnieuw om een teveel aan poep en pies. Maar gek, in 1984 telde Nederland 2,4 miljoen koeien en nu 1,6 miljoen. De spagaat van economie en milieu. Ook Fryslân ,,rint tsjin grinzen oan''.

Door Bert de Jong

Die koeien in de wei, het is een façade. Meestentijds staan ze op stal. Voor een dagelijkse gift aan melk van gemiddeld 25 kilogram. Elke koe is elke dag ook goed voor 100 kilogram aan mest en gier. Dit zou eigenlijk niet zo moeten zijn, want veel overlast.

Juist nu er allerlei pogingen zijn om de melkveehouderij groener te maken, komen er veel prikkels om te intensiveren. Het pleidooi van het Friese provinciebestuur is vergeefs geweest. Ook de provincie met het meeste grasland en heel veel melkvee wordt aan banden gelegd. In Fryslân, waar zo veel energie wordt gestoken in weidevogelbeheer en mogelijkheden voor extensieve melkveehouderij, moet een andere agenda worden gevolgd.

De boeren in het Noorden zagen het zwerk al drijven. De lobby uit het Zuiden is sterker. In Fryslân is veel grond beschikbaar voor agrariërs, maar dit geldt in het Zuiden veel minder. En dus is de Haagse uitkomst dat het niet van belang is om veel weilanden voor de koeien te hebben.

Friese waardering plan: een 7

Maar zo somber ziet gedeputeerde Johannes Kramer het niet. Wat aanvankelijk als voorstel op tafel lag, was volgens hem een 6-. ,,No is der in plan dat neffens ús in 7 is. Der is perspektyf foar de boeren. Dy witte wêr't se oan ta binne, dat is wichtich. Boppedat, it wurdt droegen troch de boeren.''

De Friese gedeputeerde vindt dat er een goede uitgangspositie is. Maar toch moet ook hij vaststellen dat er op cruciale punten weinig aan de bezwaren en eisen van veel provincies tegemoetgekomen is. Er lijkt zelfs sprake van tegenstrijdige belangen, erkent Kramer. Want als er koeien naar Fryslân komen, betekent het ook extra belasting van het milieu. Kramer: ,,As it mar binnen de regels is. En fierders stjoere wy op wat goed is foar miljeu.'' 

Fosfaatrechten

Het gaat voortaan om fosfaatrechten. Wie als boer wil uitbreiden, koopt straks fosfaatrechten voor extra koeien. Een eerste schatting: €5000 per koe. De Friese boeren betalen dan voor de warme sanering van de Brabantse collega’s. Nog geen jaar na het opheffen van de dure melkrechten, is er een alternatief.

Het is zuur voor de Friese boeren. De Friese gedeputeerde Johannes Kramer heeft nog zo gehamerd op de introductie van een eerlijk en duurzaam systeem, goed voor milieu, landschap, natuur en weidegang. Het zou ook eerlijker zijn, is zijn stelling. Juist in het Noorden is veel geïnvesteerd in extensief boeren met naar verhouding veel land bij de bedrijven.

De kans op een meer extensieve melkveehouderij wordt niet gepakt, vindt Kramer. Hij noemde het eerder ‘een gemiste kans’. Er kleeft volgens hem ook oneerlijkheid aan, want boeren die in grond hebben geïnvesteerd worden over een kam geschoren met boeren die het geld in extra vee hebben gestoken.

Averechts effect

Ook natuurorganisaties bepleiten nog steeds de grondgebondenheid. Invoering van fosfaatrechten heeft juist een averechts effect, stellen onder andere Natuur & Milieu, Natuurmonumenten en Vogelbescherming Nederland. ,,Het zorgt voor minder koeien in de wei en meer megastallen’’, zegt Sijas Akkerman van Natuur & Milieu. ,,Juist de grondgebonden melkveehouders doet het beter qua milieu en is niet explosief gegroeid sinds de afschaffing van het melkquotum.’’

Boerenorganisatie LTO houdt vol dat de korting op de fosfaatrechten voor melkveehouders zo laag mogelijk moet blijven.,We tellen onze zegeningen. Er is eindelijk duidelijkheid, boeren weten nu waar ze aan toe zijn, maar we staan niet te juichen. Ons hart zei nee, maar ons verstand zei ja”, zegt voorzitter Kees Romijn van LTO Melkveehouderij.

Duurzamer

Staatssecretaris Martijn van Dam wil de melkveehouderij toekomstbestendig en duurzamer maken. Hij steekt de loftrompet over de zuivelsector die wereldwijd een belangrijke positie heeft met productie en verwerking van zuivel, maar ook als het gaat om kennis en innovatie. Hij denkt aan alle 18.267 melkveebedrijven, maar in het minst aan de 62 die groter zijn dan 700 koeien. Hij heeft het vooral over ,,gemiddelde bedrijven van 89 koeien''

Nadrukkelijk wijst hij op de belangrijke rol van de melkveehouderij in het landschap. Koeien in de wei zijn volgens hem onlosmakelijk verbonden met de Nederlandse zuivelsector en melkveebedrijven zijn krachtige motoren voor ondernemerschap, verduurzaming en innovatie. Het is zijn groene sausje voor het opnieuw aan banden leggen van de melkveehouderij.

Het is volgens het Friese provinciebestuur ook voor de Friese melkveehouders duidelijk dat er geen sprake is van ,,the sky is the limit''. Gedeputeerde Kramer: ,,Wy rinne tsjin de grinzen oan. De boeren moatte it sykje yn kwaliteit, net yn bulk.'' Hij zou het toejuichen als er een Fries initiatief komt om de fosfaatrechten regionaal te verhandelen. Het voorkomt dat productiemogelijkheden uit de provincie wegsijpelen. Staatssecretaris Van Dam ziet er niets in om een soort regionale fosfaatbank mogelijk te maken.

Begrensde mogelijkheden

In het land van melk en mest gaat het vooral om de begrensde mogelijkheden. Melkveehouders kunnen erover meepraten. In 1984 had Nederland een melkveestapel die 2,4 miljoen koeien groot was. In 2015 waren het 1,6 miljoen.

En toch is er een probleem. Want het zijn te veel koeien naar Europese regels. Volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn er in vijf jaar tijd 142.939 koeien bijgekomen. Ogenschijnlijk niet veel, maar elke dag is het toch bijna 1,5 miljoen kilogram mest. Friesland kreeg er in dezelfde periode 23.900 melkkoeien bij.

Het is een logisch gevolg van het loslaten van de productiebeperkende regels voor de melkveehouderij. De afschaffing van de in 1984 ingevoerde melkquotering op 1 april 2015 was het sein voor boeren en zuivelindustrie om te investeren in groei. Daartoe royaal aangemoedigd, ook door politici.

De huidige 1,6 miljoen melkkoeien zijn goed voor een melkplas van 13,3 miljard kilogram. Het is dezelfde volume als uit het cruciale jaar 1984, toen de melkquotering werd ingevoerd. Grote verschil is dat er toen 2,4 miljoen koebeesten voor nodig waren. Met zoveel meer poep en pies.

Idylle

Er is sprake van een onmogelijke spagaat. Achter de idylle van koeien in groene weiden gaat een op volle toeren draaiende economische motor schuil. De Nederlandse zuivelindustrie heeft in 2015 voor €6,6 miljard aan zuivelproducten uitgevoerd.

Nederland heeft van oudsher een vooraanstaande positie overeind te houden. Er zijn nu 23 zuivelbedrijven met 52 fabrieken die de melk van ruim 18.000 melkveebedrijven ontvangen. Een vitale economische sector, zeggen economen en ook de banken, ondanks dat banken meer agrarische bedrijven onder verscherpt toezicht plaatsen.

Toch is er te veel groei. Weliswaar wijst de priemende vinger in de richting van melkveehouders die hebben gekozen voor hun individuele kansen en belangen. Het valt de individuele boer ook niet te verwijten, die is ondernemer. Maar als een groot deel van de veehouders tot expansie besluit, is er voor heel Nederland collectief een probleem.

Belangentegenstellingen

Sinds de invoering van de melkquotering in 1984 kon de agrarische sector en de politiek nadenken over en werken aan een goede oplossing. Toch is het niet gebeurd. Opportunisme en belangentegenstellingen hebben een constructieve aanpak steeds in de weg gestaan. Ook van de kant van de politici in Den Haag is er geen doorbraak gekomen. De lobby vanuit de agrarische sector werkte goed.

Ook de bewindslieden op de post landbouw konden geen potten breken. Al die tijd lieten zij het aan de veehouderijsector over om paal en perk te stellen aan de fosfaatproductie uit mest. Zo lang de door de Europese Unie gestelde regels niet werden overschreden, was er geen urgentie.

Voor Nederland geldt sinds jaar en dag een maximum van 172,9 miljoen kilogram, de productie van 2002. In 2015 is het misgegaan, vooral door de melkveehouders met een aandeel van 88,4 miljoen kilogram. In 2015 produceert al het Nederlandse vee al 176,3 miljoen kilogram fosfaat. De varkenshouders en pluimveehouders blijven aardig binnen de grenzen.

Waarschuwingen

De zuivelindustrie ging voor groei. Boerenorganisaties als LTO effenden voor hun achterban het pad van expansie. Al die tijd stond er in Den Haag een stok achter de deur voor als de sector niet binnen de door de EU gestelde fosfaaatkaders zou blijven. De waarschuwingen zijn echter niet erg serieus genomen.

Om voor de EU geloofwaardig te blijven en erger te voorkomen is door het ministerie van Economische Zaken inkrimping van de melkveestapel afgekondigd. Daarmee kan erger worden voorkomen, is de hoop van de bewindsman en van de landbouworganisaties en de zuivelindustrie.

De mooiste uitkomst zou zijn dat er geen fosfaatoverschot meer is. Dat fosfaat in mest en gier als waardevol wordt beschouwd. Voor het eigen land en als kunstmest naar het buitenland waar het benut kan worden op onvruchtbare gronden. Maar daar moet eerst nog heel wat lobbywerk voor worden verricht.

Laatst gewijzigd op 04-03-2016 om 13:45 uur