Friese Staten het meest grijs van Nederland 

De 43 Friese statenleden zijn de oudste van heel Nederland. De gedeputeerden zijn juist het jongst. Feiten en cijfers uit De staat van het bestuur 2016. 

Door De Redactie

Een lid van gedeputeerde staten in Nederland is gemiddeld 48 jaar. In Friesland zijn de provinciale politici 52 tot 53 jaar. Daarmee heeft de provincie aan de Tweebaksmarkt de oudste statenleden in de bankjes, samen met Drenthe en Flevoland. 

De jongste statenleden vinden we in Noord-Brabant, Zuid-Holland en Groningen. Hier zijn ze gemiddeld 45 of 46 jaar. 

Na verkiezingen is het gebruikelijk dat de gemiddelde leeftijd van de statenleden daalt, meldt De staat van het bestuur 2016, een jaarlijkse rapportage van het ministerie van binnenlandse zaken. Overall is er in Nederland sprake van een verjongingstrend. In 2009 waren statenleden gemiddeld 51 jaar, in 2016 daalde dat tot 48 jaar. 

Eén op de drie statenleden is vrouw. Een positieve score, want in vergelijking met het lokaal bestuur kennen de provincies een relatief hoog aandeel vrouwen. Friesland zit hier in de kopgroep met 42 procent. Utrecht telt procentueel de meeste vrouwelijke statenleden, Limburg en Zeeland de minste. 

Typische vrouwenpartijen zijn de Partij voor de Dieren, D66 en SP. De partijen 50PLUS en PVV hebben het kleinste aandeel vrouwen als statenlid. 

Jongste gedeputeerden 

Waar de Friese statenleden nogal grijs zijn, zijn de gedeputeerden de jongste van heel Nederland. Een gedeputeerde is gemiddeld 50 jaar, maar zij in Groningen en Friesland zijn gemiddeld 42-43 jaar. De oudste gedeputeerden vinden we in Gelderland, Drenthe en Noord-Holland. 

Een gemeenteraadslid in Nederland is gemiddeld 52,7 jaar. Hoe groter de gemeente, hoe lager de gemiddelde leeftijd van de raadsleden. Het verschil is aanzienlijk. In gemeenten met meer dan 100.000 inwoners zijn raadsleden gemiddeld ruim vijf jaar jonger dan in kleinere gemeenten. 

En: naarmate een gemeente groter is, zitten er meer vrouwen in de gemeenteraad. Die trend is in alle provincies zichtbaar. 

Ook hier zijn de verschillen groot per partij. GroenLinks kent het grootste aandeel vrouwen in het lokaal bestuur (39 procent) en ook de SP scoort hoog (35 procent). Bij de SGP staat de teller nog steeds 0 procent. 

Hooggeschoold 

Een gemeenteraad is lang geen afspiegeling van de bevolking, blijft uit de cijfers. De raad is het podium van hooggeschoolden. Van alle Nederlandse raadsleden heeft 67 procent een universitaire of hogere beroepsopleiding gevolgd. 

Slechts 2 procent van de raadsleden genoot lager beroepsonderwijs of vmbo-beroepsgericht als hoogste opleiding. Ter vergelijking: van de Nederlandse bevolking tussen 15 en 75 jaar heeft 29 procent universitair of hoger beroepsonderwijs afgerond. 

Wethouders worden steeds ouder. Hun leeftijd steeg tussen 1998 en 2016 van 50,7 jaar naar 54,9 jaar. Een duidelijke verklaring hiervoor is er niet. Hoe groter de gemeente, hoe jonger de wethouders. De SP levert iets jongere wethouders, de lokale partijen iets oudere. 

Burgemeesters 

In burgemeestersland rukken de vrouwen duidelijk op. Het aantal vrouwelijke burgemeesters steeg in de periode 1998 tot 2016 van 17 naar 23 procent. 

Friesland blijft achter. Hier is van de burgemeesters 17 procent vrouw. Dat is het laagste aandeel van Nederland, op Drenthe na, waar geen enkele vrouw aan het roer staat. 

Tien jaar geleden scoorde Friesland nog een stuk beter met, toen, 23 procent vrouwelijke burgemeesters. Noord-Holland (35 procent) en Limburg (30 procent) zijn momenteel de koplopers van Nederland. 

Pluim voor Súdwest 

Het aantal gemeenten in Nederland daalt in rap tempo, van 458 in 2006 naar 390 dit jaar. Dat is een daling van 17,5 procent. De voortdurende schaalvergroting heeft gevolgen voor de nabijheid van het lokale bestuur en de betrokkenheid van inwoners bij de gemeente. 

Súdwest-Fryslân krijgt op dit vlak een pluim in het rapport. ‘In deze herindelingsgemeente met 74 kernen bestond bij zowel voor- als tegenstanders van de fusie tijdens het fusieproces de zorg dat door de schaalvergroting de afstand tussen bestuur en burger zou vergroten’. 

Het nieuwe gemeentebestuur zette in op de ontwikkeling van een dorps- en kernenbeleid. ‘Per kern is een wethouder of ambtelijke dorpscoördinator aangewezen. Uit het evaluatieonderzoek van de herindeling Súdwest-Fryslân blijkt dat deze aanpak wordt gewaardeerd’. 

De staat van het bestuur spreekt over een dubbelopgave voor gemeenten die gaan herindelen. ‘Enerzijds zal de schaal waarop (nieuwe) opgaven en kansen zich voordoen goed moeten aansluiten op de schaal van beleidsontwikkeling, anderzijds dient het lokale bestuur ook in de toekomst nabij, betrokken en benaderbaar te zijn’.

Laatst gewijzigd op 13-02-2017 om 22:53 uur