Trouw aan Friese winkels, maar toch is er armoede

Friezen houden van de winkels in hun dorpen en steden, ook al kopen ze ongeveer 10 procent via internet. Maar liefst €2,7 miljard wordt er in Fryslân besteed, waarvan €1,5 miljard aan dagelijkse boodschappen.

Door Bert de Jong

Er is pijn bij de winkeliers, ook al geldt in zijn algemeenheid dat de detailhandel het in Fryslân nog steeds goed doet. Van elke bestede euro komt 92 cent uit Friese portemonnees. Voor dagelijkse bestedingen is het zelfs 98 cent. Toch is er verborgen armoede onder winkeliers.

Sommige winkeliers zitten op bijstandsniveau, stelt voorzitter Gerard Kremer van MKB Noord. ,,Er zijn schrijnende gevallen. Ik ken retailers die hun pensioen kwijt zijn.'' Hun pensioen zit in het winkelpand, maar verkoop ervan is tegenwoordig moeilijk. Toch gelooft hij in de kracht van fysieke winkels. ,,Kijk naar Cool Blue, begonnen met online, maar die willen nu heel snel doorgroeien naar tweehonderd winkels.''   

Omslag

Er is een stevige omslag nodig, want de motor van de levendigheid in dorpen en steden heeft het moeilijk. Er is vergrijzing en ontgroening van de Friese bevolking, er is in tien jaar tijd flink wat leegstand bijgekomen en Friezen hebben 8 procent minder euro’s te besteden in vergelijking met het Nederlands gemiddelde.

Het is voor Friese winkeliers vechten om de te besteden euro’s. De koopkrachtbinding is hoog, maar voor woninginrichting kiezen Friezen ook voor de Ikea in Groningen of voor luxe zaken als kleding en schoenen gaan ze net zo gemakkelijk een dag naar Amsterdam. De afvloeiing van koopkracht naar buiten de provincie voor luxe producten is zo’n 9 procent, toch ieder jaar €120 miljoen. Daarnaast zijn er nog de internetaankopen. Op jaarbasis gaat het om een bedrag van €135 miljoen.

Het winkelhart van veel dorpen en steden is in tien jaar tijd sterk veranderd. Ondanks de crisis is er in Fryslân 13 procent winkeloppervlakte bijgekomen, terwijl het aantal winkels is gedaald van 5205 naar 4873. Er zijn tegelijkertijd heel wat winkelketens door faillissement verdwenen en winkeliers noteren bovendien lagere omzetten waardoor een groot deel moeite heeft om het hoofd boven water te houden.

De komende vijf jaar wordt er opnieuw veel op zijn kop gezet. Er moet geïnvesteerd worden in een gezellig en gastvrij centrumgebied. Er is geen jaar te verliezen, want door veranderend winkelgedrag en vergrijzing staat alles onder druk met mogelijk nog meer leegstaande panden tot gevolg. Nu al is 35 procent van de Friese bevolking grijs en dit percentage loopt de komende twintig jaar nog verder op.

Keuzes maken

Om leegstand tegen te gaan en weer vitale dorpen en steden te krijgen ,,zullen er keuzes gemaakt moeten worden’’, stelt onderzoeker Bert Broekhuis. ,,We zullen moeten saneren. Als je niets doet, gaat de verrommeling verder.’’ Hij smeekt ondernemers en bestuurders in actie te komen. ,,Doe het, alsjeblieft.’’

Zijn aanbeveling aan de Friese gemeenten en winkeliersverenigingen is om plannen te maken voor een compact centrum. ,,Het onderscheidend vermogen moet in veel plaatsen beter.’’ Hij houdt ook de winkeliers een spiegel voor: ,,Laat beter zien wat je als winkel wilt zijn. Zorg voor een betere presentatie.’’

Gemiddeld staat in Fryslân 7,7 procent van de beschikbare winkels leeg. Het is gelijk aan het landelijke cijfer en veel hoger dan de ‘normale’ frictieleegstand van zo’n 4 procent in de grote steden als Amsterdam en Utrecht, zegt Broekhuis. Maar de verwachting is dat het leegstandspercentage de komende jaren verder oploopt.

Onderzoek

In opdracht van de provincie Fryslân heeft bureau Broekhuis Rijs Advisering in Zuidhorn een koopstromenonderzoek uitgevoerd. Er zijn enquêtes gehouden bij veertienduizend consumenten in 42 steden en grotere kernen in Fryslân. Op onderdelen als beleving, sfeer, ruimtelijke kwaliteit, parkeervoorzieningen is het oordeel gevraagd. Het cijfer 7 is het veilig gemiddelde, zo blijkt. Een score van een 6 is reden tot zorg.

De uitkomsten zijn per stad of dorp vaak verrassend. Menig winkelier krijgt een spiegel voorgehouden van de eigen plaats. Onderzoeker Bert Broekhuis is hard in zijn oordeel: ,,In een plaats zonder sjeu of karakter is een winkelcentrum gedoemd om te verdwijnen.’’

Zorgen zijn er vooral over de kleine kernen. De omvang van het verzorgingsgebied wordt kleiner, het online shoppen heeft zijn weerslag en de inwoners van deze kernen trekken vaker naar aantrekkelijke steden en plaatsen om te winkelen. Broekhuis vindt dat ook hier op regionaal niveau de moed moet zijn om keuzes te maken. De vraag is simpel: is het een winkelkern of een boodschappenkern?

Voor Leeuwarden, dat een vijfde van de Friese bestedingen naar zich toe trekt, zijn minder problemen. Behalve dan het dringende advies van Broekhuis om ,,geen extra vierkante meters winkelvloer toe te voegen’’.  Sneek, Drachten en Heerenveen hebben een duidelijke bovenregionale functie. Daaronder springen de kernen Burgum, Joure, Stiens, Beetsterzwaag, Balk en Surhuisterveen in het oog met een hoge waardering.

Actie

Het is aan de gemeenten om actie in gang te zetten. De provincie wil helpen, is de toezegging van gedeputeerde Sander de Rouwe. Hij vreest verdere krimp op het platteland, waardoor er nog meer winkels sluiten. Dat gaat ten koste van de vitaliteit van het platteland. Dokkum, Franeker, Leeuwarden en Sneek proberen met een city-manager een keer ten goede te maken. Ook Heerenveen heeft er nu een. Bovendien is er door de gemeente alvast geld gereserveerd voor versterking van het winkelhart.

Er moet ook Haags geld op tafel komen om een sanering in gang te zetten. Een transitiefonds bijvoorbeeld om leegstaande panden een andere bestemming te kunnen geven, bijvoorbeeld als woonhuis. Het is ook het pleidooi in Den Haag van De Rouwe om ze te doordringen van de ernst op het platteland. ,,We moeten iets doen. Anders faciliteren we armoede en faciliteren we schimmel in de winkelstraat.’’

Laatst gewijzigd op 24-05-2017 om 08:46 uur