Scherper toezicht op de paardenmarkt 

Dierenartsen moeten beter letten op het welzijn van paarden op de paardenmarkt. Een zuchtend paard is een veeg teken op Pinkstermaandag tijdens Skoattermerke. 

Door De Redactie

De oudste jaarmarkt van Noord-Nederland, Skoattermerke in Oudeschoot, begon ooit als paardenmarkt. Deze en andere paardenmarkten zijn onderwerp van politieke discussie. 

De Partij voor de Dieren wil er van af. Paardenmarkten zouden slecht zijn voor het welzijn van de dieren. Het ministerie liet uitvoerig onderzoek doen en ziet niets in een verbod. Wel kan de controle op sommige punten aangescherpt. 

Paardenmarkten horen bij de Nederlandse en dus ook Friese traditie, vindt het ministerie. De grootste is die in Zuidlaren. In Friesland kennen we naast Skoattermerke in Oudeschoot ook de Jouster Merke. 

Paardenmarkten zijn zo oud als de weg naar Rome. Al in het jaar 840 werd in Nederland melding gemaakt van een georganiseerde paardenmarkt in het Limburgse Valkenburg. De jaarmarkt van Oudeschoot stamt uit 1600 en mogelijk al uit de vijftiende eeuw. 

Het voorjaar en de herfst waren voor de boer de beste tijden om een paard te kopen of te verkopen. Zo had hij voldoende paarden voor het werk in de zomer, en niet te veel tijdens de slappere winter. 

Voor de leuk 

Van alle oude paardenmarkten zijn er in Nederland nog zo’n honderd over. Ze zijn er tegenwoordig vooral voor de leuk. Paarden die worden verkocht zijn geen prijspaarden, maar recreatiepaarden, slachtpaarden, pony’s en ezels. 

De grootste paardenmarkten van Nederland zijn in het Brabantse Hedel en in het Drentse Zuidlaren. Hier werden in 2016 per locatie 1200 paarden daags aangevoerd. Daarna volgt Elst met een aanvoer van 900 paarden. 

De Friese markten zijn veel kleiner. De aanvoer in Oudeschoot op Pinkstermaandag schommelt tussen de 500 en 1000 paarden en daarmee heet Skoattermerke een middelgrote markt te zijn, net als die in Bemmel, Lottum en Goor. 

De overige markten hebben een aanvoer van enkele tientallen tot hooguit enkele honderden dieren. De opsomming staat in ‘Paardenmarkten in Nederland’, een staat van het land die is opgemaakt door de Raad voor Dierenaangelegenheden in opdracht van het ministerie van economische zaken. 

Slachtpaarden 

Het is serieuze business op de paardenmarkt. Op de middelgrote exemplaren komen veel internationale handelaren af uit Duitsland, Denemarken, Frankrijk en Italië. De buitenlanders komen vooral voor de slachtpaarden. Hun grote voordeel is dat zij grote aantallen in een keer kunnen opkopen en vervoeren. 

Maar er is meer dat pleit voor behoud van de paardenmarkten, schrijft de Raad. Voor het in stand houden van gezonde rassen in Nederland zijn de markten van belang. Er worden immers even veel merrieveulens als hengstveulens geboren. De merries zijn nodig om het ras in stand te houden, de hengsten minder. Zij kunnen prima naar een slager in het buitenland. 

Het tweede economisch voordeel is de slachtprijs. De slacht- en keuringskosten van (te) lichte dieren zijn in Nederland hoger dan de uiteindelijke waarde van het paardenvlees. De eigenaar kan zijn slachtdieren dan beter verkopen aan een buitenlandse handelaar. Zo verdient hij een grijpstuiver extra aan zijn overtollige paard. 

De meeste markten kregen in de loop der jaren een folkloristisch karakter. Sterker nog: handelaren krijgen meestentijds een aanvoerpremie van enkele euro’s tot soms wel 20 euro per paard of pony om de couleur locale in stad op dorp in stand te houden. 

Beter beoordelen 

Met al die folklore is op zichzelf niets mis. Maar het welzijn van de paarden mag niet onder druk komen te staan. En hier komt de Raad voor Dierenaangelegenheden met een belangrijk advies: een dierenarts moet de paarden voortaan bij binnenkomst beter beoordelen. 

Specifieke wetgeving bestaat er niet voor een paardenmarkt. Er is alleen wetgeving voor het vervoer en er bestaat sinds 2011 een protocol Welzijn Paardenmarkten. Dat laatste is redelijk vrijblijvend. In het protocol staat dat er voldoende drinkwater voor de dieren moet zijn, een goede ondergrond en genoeg ruwvoer om te eten. Ook moet lawaai van kermisattracties worden vermeden. 

De Raad wil sommige regels in het protocol laten aanscherpen. Zo moet een dierenarts voortaan ieder binnenkomend dier langs de meetlat leggen. De Raad komt met een checklist die gemeenten kunnen opnemen in hun vergunning. 

Ook moet er gericht eens per twee tot vier uur aan ieder paard afzonderlijk water worden gegeven. Verder mogen niet-halstermakke paarden niet meer op een markt verschijnen. Zij zorgen alleen maar voor ongelukken. 

Zwakke broeders 

En ja, paarden zijn net mensen. Niet ieder dier houdt van de drukte op de markt. Dat heeft deels te maken met ras en erfelijke aanleg; de een is nu eenmaal gevoeliger voor stress en angst dan de ander. Aan de dierenarts de taak om de zwakke broeders er voortijdig uit te halen. 

De Raad voor Dierenaangelegenheden geeft alvast wat tips. Een paard dat pijn heeft, verraadt zich door zijn gezichtsuitdrukking. Negen variabelen verklappen dat er iets loos is. Er bestaat een lijstje voor, de ‘Equine Utrecht University Scale for Facial Asessment of Pain’, dat dierenartsen leert letten op de stand van de oogleden, de neusgaten, de mondhoeken, de ogen, de oren en de lippen. 

Wie goed luistert, leert ook veel. Een paard dat gaapt, zucht, fleemt of tandenknarst zit op de paardenmarkt niet goed in zijn vel.