Catalonië heeft waar Friezen van kunnen dromen

Heeft de autonome regio Catalonië niet alles waar Friezen alleen van kunnen dromen? De Friese partij FNP betuigt steun aan de Catalanen. Maar er duikt gevaar op bij het streven naar onafhankelijkheid. Spanje koerst af op een echte institutionele crisis.

Door Nico Hylkema

Ik ga. Het is een uitspraak met veel meer achtergrond dan we in het generaal aannemen. Wie zegt te gaan, is al vertrokken. Het is een gedachtegang die ik een dezer dagen in een Spaanse krant mocht lezen.

In dit geval ging het om de Catalanen natuurlijk. Als die roepen om onafhankelijkheid is dat iets wat ze allang willen, oftewel ze hebben zich nooit echt Spanjaarden gevoeld. Het is wellicht het grote verschil met bijvoorbeeld de Friezen.

Daar is de roep om onafhankelijkheid immer voorbehouden aan een kleine groep. Een groep die als voornaamste argument de eigen taal had en een gevoel achtergesteld te worden bij de rest van Nederland. Maar de meerderheid van de Friezen heeft geen afkeer van Nederland.

Evenmin heeft Nederland een afkeer van de Friezen. Friese politici worden veelal geroemd om hun principes en een vermeend sterk karakter. Daarmee was het voor de regering tamelijk simpel tegemoet te komen aan de wensen van de provincie. Het verheffen van het Fries tot tweede rijkstaal was een meesterzet.

Catalonië

Hoe anders is het in Spanje. Buiten de grenzen van Catalonië wordt met enige weerzin naar de Catalanen gekeken. Kennissen in Madrid zijn nooit in Catalonië geweest en zijn evenmin van plan daar heen af te reizen. Dit ondanks de aantrekkelijkheid van de stad Barcelona, een van Europa's mooiste steden.

De rest van Europa kijkt met verbazing naar de ontwikkelingen van de laatste weken in Spanje. Heeft de autonome regio Catalonië niet alles waar Friesland alleen van kan dromen? Het Catalaans is de officiële taal van de regio. Dat merk je al als je de grens van de regio oversteekt.

Hoezo in Spanje? De verkeersborden en aanwijzingen zijn louter in het Catalaans. De regio heeft een eigen nationale politie met de Mossos d'Esquadra, een parlement met vergaande bevoegdheden en bovenal een sterke economie in vergelijking met een groot deel van Spanje. En toch die drang naar zelfstandigheid.

Onafhankelijkheid

Al voor de Burgeroorlog van 1936-1939 constateerde een politicus van de Tweede Republiek dat de republiek twee grote uitdagingen had: De ongelijkheid op het platteland met grootgrondbezitters en het streven naar onafhankelijkheid van de regio's Baskenland, Galicia en Catalonië. Niets nieuws onder de zon dus.

Korte metten

Dictator Francesco Franco maakte korte metten met niet alleen de Tweede Republiek, maar ook met dat streven naar onafhankelijkheid. Met harde hand werd het laatste de kop ingedrukt. De gevolgen voor Baskenland en Catalonië waren catastrofaal. Baskenland koos voor de gewapende strijd en moest daar uiteindelijk zwaar voor boeten. Catalonië greept nooit naar de wapens, uiteindelijk hield dat de eenheid tegen Madrid overeind.

Anders dan Baskenland is Catalonië veel diverser van samenstelling. Veel Europeser. Bovendien werden de Catalanen na de Burgeroorlog door Franco keihard aangepakt vanwege hun langdurige weerstand tegen de rebellerende Franquisten. Dat maakte gewapende strijd bijkans nadien onmogelijk. Maar tegelijk groeide de ondergrondse weerstand tegen Madrid hard.

Onder linkse regeringen viel dat nog wat mee, omdat die na Franco de Catalanen ver tegemoet kwamen, juist vanwege het ontbreken van gewapende rebellie. Rechtse regeringen als de van de huidige minderheidsregering van de Partido Popular hebben minder op met die weerspannige Catalanen. Daar zijn de laatste ontwikkelingen zeker ook aan te wijten.

Referendum

Hiermee valt de houding van de huidige Catalaanse independentistas niet goed te praten. Aan de andere kant is de heiligverklaring van de 'constutition' de Spaanse grondwet met zelfs een Constitutioneel Hof (TC) evenmin olie op de golven. Nu de regering van Spanje met steun van het TC alles in het werk heeft gesteld het referendum over de onafhankelijkheid onmogelijk te maken, is dat pure brandstof voor de Catalaanse opstandigheid. 

De premier van het Catalaanse parlement Carles Puigdemont voelt zich nu gedwongen zijn aanhang op te roepen de straat op te gaan. Zijn woordvoerder heeft al vast gesteld dat er nu twee soorten Catalanen: zij die voor het referendum zijn en de aanhangers van Madrid. Het is een weinig democratische houding, waar op dit moment de voorstanders alleen in het Catalaanse parlement nog een meerderheid hebben.

Bovendien is het streven naar onafhankelijkheid verkeerd in onvervalst nationalisme. Terecht heeft de socialistische partij Psoe zich weliswaar tegen het referendum gekeerd, maar ook gepleit voor onderzoek naar de ontevredenheid der Catalanen. En belangrijker nog, daaraan wat te doen.

Afscheiding

De zesde Diada, de door de Generalitat (Catalaanse regering) in het leven geroepen 'Dag van Catalonië' viel de elfde september ietsje tegen. Het was een verdeelde Diada. Alleen de partijen die de afscheiding steunen kwamen opdraven. En dat waren er een half miljoen, heel wat minder dan andere jaren. Al waren er bussen vol Catalanen naar de hoofdstad gekomen om hun steun te betuigen aan de Generalitat. 

Ook een beetje een teken dat er sprake is van een conservatief platteland tegen de cosmopolitische grote stad. En de jongeren, die volgens een laatste peiling in meerderheid tegen onafhankelijkheid zijn, lieten het eveneens afweten.

Veel Barcelonezen blijven thuis. Menigeen was van plan bij de stemming rond het referendum. Nu gaan ze toch om een duidelijk nee uit te brengen. Niet omdat zij zo tegen de independentistas zijn. Zij zien wel wat in de  argumenten, maar deinsen terug voor de populistische campagne van de Generalitat.

Wellicht was het beter geweest als de Spaanse regering het referendum had toegestaan met de bepaling, dat het niet bindend is. Het zou de druk van de ketel halen. En het 'ik ga' van de Catalanen om te buigen in een 'ik blijf, mits in een federaal Spanje met nog meer autonomie en gelijke behandeling. Gezien de geschiedenis lijkt dit vooralsnog een droomwens. En zo walst Spanje af op een echte institutionele crisis.