Dringend nodig: Friezen op cursus hartelijkheid

Hij is mijn vriend, alleen weet hij dat nog niet. Deze warme zin sprak de Ferwerter over zijn buurman, een gevluchte Eritreeër die nog op taalcursus moet. Het komt dus voor, Friese hartelijkheid. Maar er moet dringend aan worden gewerkt, met dat culturele jaar in het vooruitzicht.

Door Wiebe Pennewaard

Inwoners van dit gewest sluiten niet zo maar een vreemde in de armen. Eerst moet de kat uit de boom, wordt achterhaald van wie het er eentje is, kan voorzichtig in het voorbijgaan eens een wijsvinger opgestoken. Na een jaar kan aan deze groet een stuurs knikje worden toegevoegd. En weer een jaar later wordt dit uitgebreid met een gemompeld 'heu'. De inburgering vergt dan nog minimaal een decennium voor de vreemdeling bij het avondbezoek na de koffie met koek zomaar een slokje krijgt aangeboden. Helemaal echt wordt het natuurlijk nooit, maar op enig moment mag dan de nieuwkomer achterin de polonaise meelopen. Of hoe dat rondje om de dorpskerk, voor de teraardebestelling daadwerkelijk plaatsvindt, ook mag heten.

De afstandelijkheid geldt niet alleen statushouders uit akelige oorlogsgebieden. Ook de randstedeling die de drukte ontvlucht op het Friese platteland kampt ermee, niet zelden vruchteloos. Het treft zelfs de Leeuwarder die verkast naar het buitengebied vijftien kilometer verderop. Bijna twintig jaar duurde het voor ik op straat langere gesprekjes dan twee minuten kon voeren. Hoewel mijn aangeleerde Friestaligheid toch niet van de lokale mompelaars viel te onderscheiden: met amper bewegende lippen door de neus gesproken, onder weglating van elke derde en de in deze streken sowieso weinig populaire vierde lettergreep, met het timbre van een roestig scharnier en tweeklanken rechtstreeks uit de endeldarm. Meer dan een 'ja wis' of 'no sa' kreeg ik zelden terug.    

De vluchteling geeft hoog op van terpdorp Ferwert

Des te aangrijpender was het relaas van Ftsum Abraham. De 34-jarige Eritreeër geeft in opinieblad De Groene Amsterdammer hoog op van het vooral gereformeerde terpdorp Ferwert, waar hij met partner Rahwa op een bovenwoning naast de Spar woont. Het is er schoon en veilig, met fijn veel winkeltjes. Maar het is altijd stil in het dorp. En als hij eens iemand tegenkomt, blijft het bij een 'Hoi'. Tot Ftsum en Rahwa tijdens de Open Tuinen Dag op het erf van een dorpsbewoner stonden. De man zei het erg te vinden, ,,al die lelijke verhalen die over vluchtelingen de ronde doen.'' 

Zelf heeft hij ook een Eritreeër als buurman, met wie hij graag zou willen praten. Maar dit lukt niet, omdat de vluchteling nog geen Nederlands verstaat. Met tranen in de ogen gaf de man het hele gezelschap potten zelfgemaakte rabarberjam mee. Ook aan dorpsgenote Anneke Klein, die wel banden met Ftsum en Rahwa aanknoopte. Zij zegt: ,,Toen realiseerde ik me dat het voor iederéén moeilijk is contact te maken, niet alleen voor vluchtelingen.'' De spijker op de kop, helemaal op het Friese platteland.

Een stuurs 'Salut' doet denken aan de hooivork

Wil Culturele Hoofdstad Leeuwarden en Belachelijk Wijde Omstreken 2018 een succes worden, dan moet er stevig worden gewerkt aan de hartelijkheid in onze contreien. Immers: schuiven wij op de Franse vakantie aan bij een openluchtconcert in een naburig stadje, dan zitten we binnen een kwartier opgewekt te keuvelen met extraverte lokale Fransozen. Dat verwacht die Fransoos vanzelfsprekend omgekeerd, desnoods in zijn charbon-Engels, wanneer hij hier volgend jaar van het ene culturele evenement naar het andere huppelt. Een stuurs gemompeld 'Salut' doet dan toch vooral denken aan de hooivork, waarmee wij eerder indringers terecht en succesvol bij Wolvega de provincie weer uit joegen.

Gedacht moet worden aan cursussen in wijkgebouwen en multifunctionele centra, gedurende acht avonden in november en december, op kosten van het provinciebestuur. De uit Brabant en Limburg in te vliegen coaches bouwen het zorgvuldig op. De geforceerd vriendelijke glimlach, de moeizaam naar voren gestrekte hand, de nog iets te harde schouderklop, het duidelijk gearticuleerde 'Nou maar dat is maar mooi dat u dat hele verrekte stuk naar ons toe gekomen bent', gevolgd door het gratis aanbieden van een programmaboekje zonder dat gedachteloos de linkerhand wordt opgehouden voor de gebruikelijke 75 cents wegens de drukkosten – het moet allemaal zijn in te studeren.

En dan, doen we de gordijnen weer netjes dicht. En fietsen we elkaar als altijd vooral zwijgend voorbij.