Tradities gaan en tradities komen

Het is al weer heel wat jaren geleden dat we voor het laatst een kat knuppelden of speels een paling uit elkaar trokken. Ook tradities kennen zonodig een uiterste houdbaarheidsdatum. Het argument dat iets 'nu eenmaal' een traditie is, hoeft dus niet te betekenen dat het altijd zo blijft.

Door André Keikes

De paasvuren zijn weer gedoofd, tientallen in (het oosten van) Nederland, enkele in Friesland, vele honderden in Duitsland. Ook op het Scheveningse strand doen ze aan vreugdevuren, maar dan tijdens de jaarwisseling. Folkloristisch fikkie stoken is een oude traditie, maar tegenwoordig vaak wel in een opvallend modern jasje. De stammen, takken en ook pallets worden niet alleen meer handmatig gestapeld, maar vaker nog met behulp van hydraulische grijpers en hoogwerkers. De traditie beweegt dus mee met de tijd.

Wat tegelijkertijd ook veranderde, zijn ons land en onze kennis. Toen de paasvuren ontstonden, in voorchristelijke tijden, hadden de gebieden waar nu miljoenen mensen leven, nog maar een handvol bewoners. Veel later, in 1900, telde ons land 5 miljoen inwoners, de 10 miljoen werd in 1950 gehaald, nu koersen we af op 20 miljoen. Dus is er best aanleiding om even na te denken voor we weer zo veel vuren aansteken. Zeker nu we beter dan voorheen weten hoe vervuilend al die rook is. Rond Pasen gaat voor tonnen aan fijnstof de lucht in maar ook dioxines, PAK's, benzeen en koolstofmonoxide. Terwijl we nu juist hadden afgesproken iets aan milieu en klimaat te gaan doen.

Dit inzicht betekent overigens niet dat we meteen aan een verbod hoeven te denken, wat ook nog niet eenvoudig zal zijn omdat de paasvuren op de Unesco-lijst van immaterieel cultureel erfgoed staan, maar misschien wel om aanpassingen en beperkingen.  

Wasdag

Er zijn oude, veelomvattende tradities, maar ook recentere en heel overzichtelijke. Maandag was van oudsher bijvoorbeeld wasdag, maar de hedendaagse wasautomaat heeft die weektraditie tot een herinnering gemaakt, ook omdat de altijd thuis werkende huisvrouw van destijds nauwelijks meer bestaat.  En of woensdag nog gehaktdag is, hangt nu vooral af of Albert Heijn het gehakt in de bonus heeft gedaan.

Zo was vrijdag lange tijd visdag in Rooms Katholieke kring. Vrijdag was namelijk de wekelijkse vastendag, dus moest een lid van die kerk zich van de luxe van vlees onthouden. Vis was veel goedkoper, dus niet luxe, zo was het idee. Nu heb je ook de Vegetarische Slager voor voordelige vleesvervangers.

Andere tijden dus, u zegt het, en wat mag er tegenwoordig nog luxe heten? Rond feestdagen, ook traditioneel, moet er altijd iets speciaals op tafel komen, maar de welvaartsmens eet al het hele jaar door vlees en gebak. Dus is het knap lastig daar in onze tijd tijdens feestdagen nog eens bovenuit te komen.

Tradities horen bij het leven, vooral buiten de steden, waar mensen doorgaans wat behoudender zijn en dus graag terugvallen op wat de voorfamilie ook al deed. Dat schept een band, geeft houvast en het is nog gezellig ook, zeker als je er wat lekkers bij te eten krijgt. Het leverde door het jaar heen en in uiteenlopende streken een groot aantal wonderlijke koekjes, broodjes, drankjes en gebraden diergerechten op onder het motto 'zo hoort dat, want zo zijn wij'.

Carbid schieten

Er is niks mis met tradities als je er een ander, die er misschien wat minder om geeft, maar niet mee lastig valt. Paasvuur prima, maar als het halve, inmiddels dicht bevolkte, land dagenlang onder een stinkende rookdeken komt te liggen, wordt het een ander verhaal. Tradities kunnen in onze tijd alleen ongestoord voortbestaan als ze niemand kwetsen, in welke vorm dan ook, en dat is nog best lastig. Denk aan het debat over Zwarte Piet, vuurwerk afsteken en carbid schieten tijdens de jaarwisseling of de paasvuren. Roepen dat we het altijd zo gedaan hebben is niet genoeg, want er zijn al eerder talloze tradities verdwenen of aangepast aan nieuwe opvattingen. 

Zo is een koningshuis in onze tijd alleen nog een beetje acceptabel als de leden ervan ondergeschikt zijn aan de democratisch gekozen regering, anders niet. Een wonderlijk verklede koning in een koetsje, die daar alleen maar zit omdat hij toevallig uit een bepaalde familie stamt, is, laten we wel wezen, toch een wonderlijk verschijnsel in de eenentwintigste eeuw. Maar voorlopig doen we met elkaar alsof het normaal is, omdat we er niet zo veel last van hebben. Pas als de koning of zijn familieleden zich ergens aan te buiten gaan, ontstaat er rumoer. Een prins als huisjesmelker, een buitenmaats en luxe tweede huis in een straatarm land of snelheidsovertredingen, daar houden we niet van. Ook een vorst moet zijn plaats kennen.

Friesland is in ons land misschien wel de provincie met de meeste tradities, maar we gaan daarmee niet snel over hedendaagse grenzen. Ringsteken, fierljeppen, kaatsen, skûtsjesilen, Fries dammen, sûkerbôle en de Skotse trije; niemand hoeft zich er aan te storen, niemand wordt gekwetst en deze jaarlijks terugkerende of permanent aanwezige gebruiken zijn evenmin slecht voor de volksgezondheid. Als je tenminste je tanden flost na het eten van het suikerbrood. Alleen het rapen van kievitseieren, daar zijn we nog niet helemaal uit. 

Op het Amsterdamse P.J. Meertens Instituut, bij velen vooral bekend geworden als het A.P. Beerta Instituut uit de boekenreeks 'Het Bureau' van J.J. Voskuil, worden al decennia volksgebruiken en alles wat daar mee samenhangt bestudeerd. Voskuils alter ego Maarten Koning werkte er zijn hele leven aan het documenteren van wat hij diep van binnen grote flauwekul vond: zoals het in bomen hangen van de nageboorte van een paard, gedoe met dorsvlegels of geloof in kabouters. Maar fascinerend blijft het wel: die hardnekkige gewoontes om iets per se op een specifieke manier te willen doen of op een bepaalde datum, afhankelijk van je woongebied.

Fryske Akademy

Medewerkers in de boeken van Voskuil zijn vaak goed te herleiden tot 'volkenkundigen' die ook echt hebben bestaan, onder wie de Friese publicist Sytse Jan van der Molen, die naadloos paste in de wereld van 'Het Bureau', met zijn belangstelling voor specifieke boerenhuizen, bijgeloof, klederdrachten, liedjes en dansjes en andere folklore. De man distantieerde zich tijdens de oorlog echter niet van de nazi's en viel daarom na de bevrijding in ongenade, maar het valt niet te ontkennen dat hij op zijn gebied geruime tijd een autoriteit was. Ook de Fryske Akademy komt enkele keren voor in de reeks als plek waar ernstig wordt nagedacht over regionale en lokale gebruiken.

Wat het fictieve instituut in de boeken van Voskuil, maar ook de publicaties van het echt in Amsterdam gevestigde Meertens Instituut duidelijk maken, is dat zelfs tradities verregaand kunnen evolueren. Wrede omgang met dieren wensen we tegenwoordig niet langer te accepteren, onhygiënische tradities verdwijnen omdat de kennis op het gebied van de volksgezondheid is voortgeschreden en tradities die bepaalde bevolkingsgroepen krenken, worden onderwerp van verhitte maatschappelijke discussie, die ongetwijfeld zijn weerslag zal hebben op de latere manieren van feest vieren.

Mensen die graag vasthouden aan tradities hoeven echter niet te vrezen dat zulke op regelmatige tijden terugkerende gebruiken ooit geschiedenis zullen worden. Bij verondersteld gebrek aan traditie, begin je namelijk gewoon een nieuwe, zoals kunsthistoricus en publicist Peter Karstkarel een paar jaar geleden deed. Hij bedacht de Slachtemarathon tussen Oosterbierum en Raerd. 

Slachtemarathon

Je neemt een oude, ruim 40 kilometer lange dijk met veel historie en landschapsschoon en organiseert daarlangs eens in de vier jaar een bijzondere wandeltocht met terugkerende elementen. Vooral de verwijzingen naar de eerste gedeeltes van de dijk, die wel duizend jaar oud zijn, moeten mensen met hart voor geschiedenis aanspreken. De marathon mag dan pas ontstaan zijn in het jaar 2000, maar als je volhoudt, zorgt de tijd er als vanzelf voor dat het ooit een 'oude traditie' wordt, en dat zijn toch de ware. Met de eerste Slachtemarathon 'werd een traditie geboren', staat er dan ook op de website van de organisatie, voor wie het nog niet in de gaten had.

En het mooie aan deze gloednieuwe traditie is dat er niemand wordt gekwetst, geen dieren worden gekweld en de Slachtemarathon ook niet onhygiënisch is. Lichaamsbeweging kun je zelfs gezond noemen. Dat de marathon in het Culturele Hoofdstad-jaar niet is doorgegaan is ronduit jammer, maar kijk je wat verder, dan lijkt voor dit evenement niets een grote toekomst als traditie 2.0 in de weg te staan.

Laatst gewijzigd op 22-04-2019 om 08:41 uur