Stieren in Oranjewoud gefopt met allereerste kunstkoe

De stier Keizer Adema heerste in Oranjewoud. En anders zijn zonen wel. Het beeld De Bolle herinnert aan de vereniging KI Knijpe e.o. En zeker aan de allereerste kunstkoe.

Door Bert de Jong

Wonderlijk, de lange arm verdween in de kont van de koe. Daarna schoof een lange pipet in de vagina. Zo lukte ieder jaar inseminatie bij 25.000 koeien van de vereniging KI Knijpe e.o. De enkele stieren van de vereniging konden zo met enkele sprongen per week heel snel de koeienwereld verbeteren.

Topper was de stier Adema 11 van de Gelder. Zijn sperma was gewild, nadat hij in 1970 van de fokstal Pauw in Purmer naar Oranjewoud was gehaald. De veehouders waren enthousiast, want zijn dochters gaven gemiddeld meer dan 20 liter melk per dag.

Maar er zat een vlekje aan deze topstier. De inspecteurs van het Fries Rundvee Stamboek hadden hun bedenkingen. Met het zwarte vlekje op een van zijn poten kon deze stier geen voorbeeld zijn voor de Friese veefokkerij. Zijn zonen mochten niet verder in het stamboek. Schoonheid was toen nog het hoogste doel, niet de te produceren liters melk. Pas in 1975 werd de dwaling herzien. Alsnog kreeg Adema 11 van de Gelder de hoogste eer als aanbevolen stiervader.

De boeren wilden desondanks voor hun koeien massaal het zaad van Adema 11 van de Gelder. In 1972 kreeg hij als eerste Friese fokstier meer dan 10.000 inseminaties op zijn naam. In het volgende jaar maar liefst 17.000. De jaren van de beroemdste en meest gebruikte stier Skalsumer Sunny Boy moesten nog komen, maar Adema 11 van de Gelder was een waardige voorloper. Bijna 78.000 nakomelingen heeft hij op zijn naam gezet. Sunny Boy is een kwart eeuw later wereldwijd boven de miljoen uitgekomen.

Tegen ziektes

Rundveeverbetering was het doel van de in de winter van 1946-1947 opgerichte ‘vereniging tot bevordering van kunstmatige inseminatie van rundvee KI Knijpe e.o. En het tegengaan van ziektes. Geslachtsziekte bij rundvee was een veel voorkomend probleem. Dat kwam ervan als goede fokstieren van overal dames ontvingen.

Het was pionieren voor de kleine KI-vereniging. En het was roeien tegen de stroom in. Veel vooraanstaande Friese veefokkers waren in de jaren vijftig afwijzend, terwijl in het buitenland kunstmatige inseminatie al een grote vlucht had genomen. Ondertussen gingen de beste stieren voor Friesland verloren, ze werden voor goud geld naar het buitenland verkocht.

De meeste Friese veefokkers waren nog steeds overtuigd van de uitmuntende klasse van hun  koeien en stieren. Er werd vooral gekeken naar het exterieur van de dieren. Het was de remmende voorsprong. Buiten de Friese grenzen was fokken op hoge melkproductie een hoger doel. De mannen van KI Knijpe e.o. doorbraken de ban waarin de rundveeverbetering tot dan verkeerde. Ze haalden stieren uit Noord-Hollandse stallen. De Adema’s in het bijzonder.

Kunstkoe

Het waren fokstieren van naam. Maar in Oranjewoud lieten zij zich foppen door de allereerste Nederlandse kunstkoe. Jarenlang had inseminator Lubbert Dijk in deze koe zijn vaste stek om het sperma van de briesende stieren op te vangen.

Lubbert Dijk was spermavanger bij KI Knijpe e.o. Hij vertrouwde op de robuustheid van de kunstkoe, die door smid Bernard de Jong in Oranjewoud was gemaakt. Dijk zat er verscholen met een kunstschede paraat, terwijl forse stieren zich druk maakten. Op het moment suprême leidde hij de penis handig in de kunstschede en ving het sperma op in een glazen buisje. Met eidooiers werd dit verdund, zodat er daarna enkele tientallen koeien konden worden geïnsemineerd.

De zware stalen constructie moest forse stieren als Dirkjes Bertus Adema en Keizer Adema kunnen dragen. Voor de stier was er amper verschil, hij wilde wel rijzen. De stellage was keurig bedekt met een geprepareerde koeienhuid. Per sprong is er van een stier 10 tot 15 cc zaad, genoeg om tegenwoordig zo’n drieduizend koeien mee te bevruchten.

Toen werd ie doem

Stieren zijn geen lieverdjes. Walcema’s Piet bijvoorbeeld maakte het veel te bont op het KI-station in Oranjewoud, sinds 1951 de officiële zetel van de vereniging. Hij werd te link voor de stierenverzorgers. Bij zijn gang naar het slachthuis in 1955 kreeg Walcema’s Piet het nog eenmaal ,,wit voor de ogen en toen werd ie doem’’. Hij werd razend, nog voordat ie in de veewagen op transport kon worden gesteld. Als wraak nam hij inseminator Chris de Haan op zijn horens en wierp hem in de heg. Twee politieagenten met karabijnen hebben zijn lot bezegeld. Veilig vanuit de voerstal hebben ze Walcema’s Piet met drie kogels omgelegd. Daarna was hij prooi voor slager Maat.

Beeld De Bolle

De stichting ‘Brongergea op de Kaert’ wil de herinneringen aan het KI station levend houden. Het was tenslotte ooit de grootste werkgever in de buurtschap in de bossen van Oranjewoud. Met aan het hoofd en als man van het eerste uur Chris de Haan en voorts vijf inseminatoren, een stierverzorger en een administratieve kracht was er genoeg werk op het in 1954 gebouwde KI-station aan de Bieruma Oostingweg. Tot 1979. De schaalvergroting in de rundveeverbetering betekende uiteindelijk het definitieve einde voor KI Knijpe e.o. Alle stieren waren in de jaren ervoor al verkast naar Gytsjerk.

Met het beeld De Bolle, een door de plaatselijke kunstenaar Rokus Greebe gemaakt kunstwerk van cortenstaal op de plek waar het KI-station in 2007 is afgebroken en plaats heeft gemaakt voor een landhuis. Op 21 april is de onthulling.

Sommige stieren mogen, net als mensen, dwars zijn. Alle gingen weg, op één na: Adema 11 van de Gelder. Op zijn oude dag mocht hij in de vertrouwde omgeving van Brongerga blijven. Verhuizing zou niet goed zijn voor de oude kolos. Kort voor de zomer van 1978 stierf hij, bijna dertien jaar oud. De kunstkoe besteeg hij al niet meer, van zijn sperma was nog een tijdje een voorraad bewaard, in ijskoud stikstof. Zijn aankondiging in 1970 was veelbelovend: ‘Het zal je stier maar wezen…’

Laatst gewijzigd op 19-04-2018 om 15:20 uur