Nieuw leven voor het Friese dorpscafé

Karakteristieke dorpscafés bepalen vaak net zo een dorpsbeeld als een kerk. Fryslân kent mooie voorbeelden. Maar er is een verschil met vroeger: eten is de drijfveer.

Door Bert de Jong

Het pure dorpscafé verliest aan betekenis. Jongeren zitten er niet meer op te wachten om avonden lang aan te schuiven aan de stamtafel. Voor contact met vrienden hebben ze moderne middelen. Thuis appen vanaf de bank en ondertussen een film pakken via Netflix vervangt de functie van het café, zeker als daar de pluchen kleedjes nog op tafel liggen.

Daarnaast zijn de vele festivals een geduchte concurrent. Het leidt tot een ander horecagedrag. De euro’s kunnen immers maar één keer worden uitgegeven. Vaker kiest men ook voor het type horeca dat zich onderscheidt, door sfeer, karakter of door aanbod van bijvoorbeeld speciale bieren. Het dorpscafé moet meer te bieden hebben dan de stamtafel.

In Fryslân is in tien jaar tijd het aantal cafés flink gedaald. In 2007 telde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) er nog 550. Nu zijn het er 470. Landelijk is het aantal van 13.000 naar minder dan 11.000 geduikeld. De meeste cafés zijn in Limburg, Zeeland en de grote steden te vinden. Fryslân verkeert in de middenmoot met 7,4 cafés per duizend inwoners, Limburg telt er 11,2.

Sinds de dip van de crisisjaren lukt het de cafés niet om met hun omzet weer op de oude niveaus terug te komen. Terwijl de prijzen in het café in tien jaar tijd een kwart zijn verhoogd. Beter gaat het de restaurants en de hotels. Deze sectoren boeken al vele jaren achtereen flinke omzetgroei. Veel kasteleins hebben het roer omgegooid, sommigen al in een vroeg stadium. De gelagkamer biedt nu ook volop ruimte om te eten.

Tweeslachtig

Heel wat Friese dorpsbesturen hebben in de afgelopen decennia het hoofd gebroken over het lot van het dorpscafé. Met een tweeslachtige benadering, want in veel gevallen zijn ze tegelijk heel ijverig geweest om hun dorp te verrijken met een dorpshuis, of nog prestigieuzer een multifunctioneel centrum. Vrijwilligers en subsidies maken de exploitatie gemakkelijk. Zelfs een beetje een sportvereniging  heeft nu een kantine, tot leedwezen van de herbergier.

In het verleden waren de prachtige bovenzalen als vanzelfsprekend gevuld door de bijeenkomsten van de plaatselijke verenigingen, de bruiloften en partijen. Heel wat ‘winterjûnenocht’ is er op het toneel gezet, verscheidene keren heeft de voorzittershamer een vergadering geopend. Heel wat kasteleins hebben het kunnen merken, het sociaal middelpunt in het dorp is verschoven.

Hoeder

Al langer is het op het dorpsplein stiller geworden door leegloop en vergrijzing. In Jorwert is de stichting Jorwert ûnder Dak de hoeder van het dorpscafé. Zo is voorkomen dat het karakteristieke ‘Wapen van Baarderadeel’ voor het dorp verloren zou gaan. Daarvoor is het te belangrijk voor het verenigingsleven. De biljarters, de dammers en toneelspelers hebben er hun vaste avonden.

Emke Dijkstra is sinds 2013 de kastelein, net zoals zijn pake dat ruim vijftig jaar geleden ook was. Hij is op en top Jorwerter. “It skeelt, wy begripe inoar wat makliker.” De kastelein staat er niet alleen voor, op hoogtijdagen als de Jorwerter Merke of met het Iepenloftspul kan hij rekenen op vrijwilligers uit het dorp.

Op zaterdag en zondag is het café altijd open, maar de meeste Jorwerters benutten de verenigingsavonden voor een ‘fersetsje’. Voor Dijkstra is het café de hoofdtaak. Daarnaast doet hij aanvullend klussen als zelfstandige, voornamelijk in de bouw. “Sa is it in prachtige kombinaasje en in moaie ôfwikseling. Ik kin it sels prima regelje. Simmers is it minder drok mei it kafee en kin ik mear klussen dwaan. Winterdeis is it oarsom.”

Uitgangspunt is het café rendabel te exploiteren. Dat is goed voor de kastelein, voor de stichting en bovenal voor de vitaliteit van het dorpsleven. Daarom wordt het uit 1511 stammende dorpscafé ook gezien als een gezamenlijk belang, waar veel dorpelingen de schouders onder zetten. Zo blijft het café het middelpunt van Jorwert, ook op de avonden dat het dorpsplein uitgestorven lijkt.

Behouden

De Stichting Doarp en Bedriuw Fryslân heeft zich ingezet om karakteristieke dorpscafés te behouden. Voorbeeld is Blije, waar in 2007 Herberg Veldzicht is gekocht om deze in de jaren erna te renoveren. Het rijksmonument dateert uit 1885. De halfronde toog met servieskasten uit die tijd is nog bewaard gebleven. Ook hier is het café het centrale punt in het dorp. De combinatie met cafetaria en kleine dorpswinkel heeft de 900 inwoners nog steeds gefaciliteerd. Toch staat het huidige café De Driesprong al een tijd te koop.

“Op enig moment moet je het wel loslaten”, zegt Joanneke Haasbroek. Haar stichting heeft lang de ambitie gehad om voor een dorpscafé het tij te kunnen keren. “In sommige gevallen is het gelukt, maar soms moet je ook het verlies nemen.” In de praktijk blijkt het voor een puur café een hele kluif te zijn. “Je moet met een café iets speciaals doen, anders is het risico groot.”

Dorp aan zet

In Ferwert was het jaren gesloten dorpscafé ‘It Hoekje’ veel bewoners een doorn in het oog. Vijf ondernemers sloegen in 2016 de handen ineen om de uit 1857 daterende herberg met logement te redden. Met de Dorpscoöperatie Eetcafé Ferwert zijn ruim tweehonderd leden baas geworden over het eigen café. Het verloederde pand in het centrum van het dorp is aangekocht en opgeknapt en voorziet de dorpelingen nu weer van een natje en een droogje. Het café heeft weer een centrumfunctie in het dorp. Is het niet voor een biertje, dan is het wel voor een maaltijd of simpel een kroket. Maar ook de verenigingen hebben weer een plek van samenkomst.

De kastelein van nu heeft ondernemersgeest nodig om het dorpscafé in leven te houden. Het lukt waar de bruine kroeg een eetcafé of een grand café is geworden. Of waar het dorp zelf de schouders eronder zet om de sociale functie te borgen. Simpel het dorpscafé kopen is geen oplossing voor de toekomst, stelt Haasbroek. De leegloop en de vergrijzing is in veel dorpen immers niet tegen te houden. “Als het niet langer haalbaar is, dan is het vinden van een nieuwe bestemming het beste. Ik vind het pijnlijk, al die leuke oude cafés en hotelletjes die leeg staan.”