Internationaal onderzoek naar mondaine Friese jonkheer Tinco

Liefhebbers uit binnen- en buitenland ontrafelen het leven van de mondaine Friese jonkheer Tinco Martinus Lycklama à Nijeholt. Geboren in Beetsterzwaag, gestorven in Cannes, begraven in Wolvega. The Tinco Project.

Door De Redactie

Edelman Tinco Lycklama (1837-1900) was zijn tijd ver vooruit. Hij gold in de negentiende eeuw als een van de eerste Nederlandse oriëntalisten. Tinco Lycklama was schrijver, reiziger en filantroop. Een kleurrijk man. Maar veel meer weten we niet.

The Tinco Project moet dat veranderen. Deze maand is een website gelanceerd waarop iedereen informatie kan doorgeven. Vanuit Nederland (Amsterdam) en Frankrijk (Cannes) wordt studie gedaan. Fransman en initiatiefnemer Emile Vernet-Lecomte noemt Lycklama een enigmatisch man. Hij stierf niet voor niets in het mondaine Cannes.

Burgemeester

De Fries kwam uit een rijke familie. De Lycklama’s hadden veel grond en waren alom tegenwoordig in het openbaar bestuur. Zijn vader was burgemeester van Opsterland. 

Zoon Tinco, de oudste van vijf, wilde die weg niet gaan. Hij vertrok op zijn 27ste van de Friese grond. De jonge jonkheer was gegrepen door de cultuur en de geschiedenis van het Midden-Oosten. Hij ging reizen. Eerst via Rusland en de Kaukasus, een tocht die ruim drie jaar zou duren.

Hij deed Sint Petersburg aan, Moskou, Tiflis en Bagdad. Daar overwinterde hij, in 1866-1867, hij deed opgravingen in Babylon en liet de vondsten verschepen naar Friesland. Teheran, Syrië, Libanon en Jeruzalem volgden.

Sjah van Perzië

Zijn adellijke afkomst bracht hem op bijzondere plekken. De Sjah van Perzië ontving hem met alle grandeur. Onderweg bekeerde Lycklama zich nog tot het katholieke geloof.

Tinco Lycklama was de Thomas Erdbrink van zijn tijd. Bij terugkomst publiceerde hij het verslag van zijn reis, een journaal van vier delen van in totaal 2200 pagina’s. 

De titel was al even lang; ‘Voyage en Russie, au Caucase et en Perse dans la Mésopotamie, le Kurdistan, la Syrie, la Palestine et la Turquie execute pendant les années 1865, 1866, 1867 et 1868’.

Lycklama nam veel spullen mee uit het Midden-Oosten, wel zevenhonderd stuks, van Syrische sandalen tot complete sarcofagen, schilderijen en kleding, die hij eerst tentoonstelde in zijn eigen Oosters museum in Beetsterzwaag, het Eysingahuis aan de Hoofdstraat.

Lycklama opende zijn ‘Museum voor Oudheden en Oostersche Voorwerpen’ in 1871 en vroeg 1 gulden voor een toegangskaartje, een heel bedrag in die tijd.

Bloeddorstige hond

Tot de uit het buitenland meegebrachte zaken behoorde ook een stel levende apen. En een grote bloeddorstige hond, die de Sweachsters de stuipen op het lijf jaagde.

Friesland kon hem niet echt bekoren. Op zijn doorreis had hij het Zuid-Franse Cannes aangedaan. Het warme klimaat was beter voor zijn lijf en leden.

Maar meer nog was Lycklama gecharmeerd van het rijke en vrolijke leven in Cannes. Hij emigreerde in 1872 en nam al zijn museumspullen mee. 

Overhaast

Het vertrek leek nogal overhaast. Notities uit gemeentearchieven duiden op problemen met de Nederlandse Belastingdienst. 

Timmerman Johannes Mook uit Beetsterzwaag mocht helpen bij de verhuizing. Hij reisde mee, op en neer naar Cannes, naar Lycklama’s Villa Escarras.

De stad Cannes is hem nog immer dankbaar. De collectie Oosterse spullen zou de basis vormen van het huidige museum van Cannes, Musée de la Castre. Nog steeds liggen hier de vele souvenirs tentoongesteld van Tinco Lycklama.

De jonkheer was beslist geen saaie man. Hij stond aan de zuidkust berucht om zijn ‘bals masqués’. Hij had geld als water en liet het graag rollen. 

Potsierlijk

Lycklama reisde vaker naar het Oosten en breidde zijn verzameling uit. Zijn boezemvriend was Pierre Tetar van Elven, een schilder. Die portretteerde hem potsierlijk met Oosterse kleding aan, in een Albanees folkloristisch kostuum.

Op een ander schilderij heeft hij het uniform aan van een Turkse strijder, compleet met pofbroek, geborduurd vest en zwaard. 

Een lokale Franse krant deed in 1873 uitvoerig verslag van een feest in zijn Franse villa. Tinco, toen 37, hield zitting in zijn Turkse kamer en liet alle gasten ruimhartig introduceren; jonkheren, baronnen, graven, noem maar op.

Voor de feestavond had hij twee violisten en een harpist laten overkomen uit Nederland. 

Rijke barones

In 1875 trouwde hij met Julia Agatha Jacoba barones thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg, een rijke barones. Het paar bleef kinderloos. 

Tinco Lycklama bezocht geregeld Wolvega waar deken Mulder een goede vriend van hem werd. Daar, in Wolvega, wilde hij begraven worden. Hij liet op het kerkhof een grafkapel bouwen voor hem en zijn vrouw.

Op 7 december 1900 overleed jonkheer Tinco Martinus Lycklama in Cannes, 63 jaar oud. Vijf dagen later werd zijn stoffelijk overschot ,,met groote plechtigheid’’ bijgezet in de kelder op de rooms-katholieke begraafplaats.

Rue Lycklama

In Wolvega herinnert de Lycklamaweg aan hem. Cannes kent een Rue Lycklama.

In zijn grafzerk staat gebeiteld ‘Ridder in de Orde van de Zon en de Leeuw van Perzië’. Dat is de eretitel die de Sjah hem eertijds gaf.

Zijn weduwe bleef eerst in Cannes wonen. In 1913 voelde zij haar einde naderen. Ze verkaste naar Leeuwarden, waar de Lycklama’s veel geld hadden gestoken in de opbouw van het Bonifatiushospitaal.

The Tinco Project

Het leven van de Friese edelman spreekt tot de verbeelding. Veel details ontbreken nog. Vernet en de zijnen hopen dat er via The Tinco Project nieuw bronmateriaal opduikt, zodat het leven van de Friese jonkheer meer kleur krijgt dan het nu al heeft.

Laatst gewijzigd op 06-03-2016 om 09:24 uur