Het eerste lintje ging naar de commissaris
Lintjesregen. In Friesland dit keer 81toegekende lintjes, veel minder dan voorgaande jaren. Het allereerste lintje daalde in juni 1892 op Friesland neer. De commissaris der koningin was een van de twaalf ontvangers.
Door De RedactieZo’n regen als toen, die maken we niet snel meer mee. Hij viel samen met een vijfdaags bezoek van regentes Emma en de elfjarige koningin Wilhelmina aan Friesland, van 17 tot en met 21 juni.
De hele provincie stond op zijn kop. Het was een dagenlang Koninginnefeest met de hoofdrolspeelsters er bij.
Emma en Wilhelmina maakten een rondtoer door Leeuwarden, een treinuitstapje naar Sneek, een vaartocht over de Friese meren, overal was het een gedrang van jewelste en de waterkant stond vol wuivende en juichende mensen.
En ook nog die lintjesregen.
Het decoratiesysteem was in april 1892 na veel ach en wee door de Kamer goedgekeurd. Nederland kende alleen de Orde van de Nederlandse Leeuw, maar die was er voor de hoge uitzondering. Voor de ‘gewone’ man bestond er niks.
Dat had pijnlijke taferelen opgeleverd tijdens de begrafenis van koning Willem III, in 1890. Leden van buitenlandse deputaties waren gewend een lintje of medaille mee te krijgen naar huis, ter herinnering. Maar ze keerden met lege handen terug.
Tijd voor een nieuw systeem. Het werd de Orde van Oranje-Nassau. Minister van buitenlandse zaken Van Tienhoven verklaarde in de Kamer ,,dat het doel was meer in het algemeen maatschappelijke diensten te huldigen, ook van vrouwen’’.
Sommige politici vonden dat onzin. En waarom zouden vrouwen in aanmerking komen? Die waren van zichzelf toch al ijdel genoeg?
Uit het Kamerverslag: ‘De Minister van buitenlandsche zaken (de heer van Tienhoven) vreest niet, dat eene ridderorde de ijdelheid der vrouwen in de hand zal werken. De geschiedenis leert dat de vrouwen reeds ijdel waren voordat er ridderorden bestonden. (Gelach.)’
Terug naar Friesland.
Na de ‘blijde intree’ in Leeuwarden, op 17 juni 1892, alle plichtplegingen, diners, bijgewoonde balspelen, ringsteken, vuurwerk en de verplichte kerkgang op zondag daalde de lintjesregen neer.
De Staatscourant noemde alle ontvangers bij naam.
Commandeur werd mr. B. Ph. baron van Harinxma thoe Slooten (commissaris der koningin).
Officier werden mr. J.S. baron van Harinxma thoe Slooten (burgemeester Leeuwarden), C.H.F.A. Corbelijn Battaerd (majoor-commandant van de Leeuwarder schutterij), J.H.W. van Loon (idem, van Harlingen), H. Beekkerk (bewaarder der hypotheken).
Ridder werden J. Troelstra (oudste wethouder), A. Duparc (oudste lid gemeenteraad), O. Rommerts (voorzitter werkliedenvereniging), R. Bloembergen (voorzitter feestcommissie), D. Beerends (voorzitter winkeliersvereniging), D. Alma (burgemeester Sneek) en A. van Slooten te Rauwerd (onder-voorzitter der Friesche Maatschappij van Landbouw en Veeteelt).
Twaalf stuks in totaal. Geen vrouw.
Daarna ging de Koninklijke reis naar buurprovincie Groningen.
‘Nog een handdruk, nog een groet, het portier werd geopend, de Koninginnen begaven zich in het voor haar gereed staande salonrijtuig, de trein zette zich in beweging, uit aller mond klonk ,,Leve de Koninginnen!’’ en de Koninginnen zelven hielden niet op met de zakdoeken te wuiven totdat het station aan haar oog onttrokken was.’
Laatst gewijzigd op 22-04-2015 om 15:19 uur